
Allach na dit seizoen weg bij RKC: 'andere Eredivisie-club wil directeur inlijven'
Mo Allach stopt aan het einde van dit seizoen als technisch directeur van RKC Waalwijk. Dat maken de Brabanders bekend via de officiële kanalen. Bronnen melden aan ESPN dat FC Groningen zich hoopt te gaan versterken met de voetbalbestuurder.
De 51-jarige Allach begon in de zomer van 2020 aan zijn tweede periode bij RKC, waar hij tussen 2009 en 2011 ook al werkzaam was als technisch directeur. In het verleden bekleedde hij ook diverse bestuurlijke functies bij VVV-Venlo, FC Twente, de KNVB, Vitesse en Maccabi Haifa.
Willem van der Linden, de algemeen directeur van RKC, is Allach dankbaar voor bewezen diensten. "Mo heeft een enorme rol gespeeld in de ontwikkeling van RKC Waalwijk in de afgelopen jaren", vertelt hij in een bericht op de clubsite. "Zijn creatieve en strategische blik, netwerk en oog voor talent hebben ons als club geholpen om verder te bouwen en op Eredivisie-niveau te blijven presteren. We zijn hem daar zeer dankbaar voor en gaan later uitgebreid terugblikken op de mooie tijd die we samen hebben gehad. Voor nu ligt de volledige focus op het huidige seizoen en de handhaving in de Eredivisie."
Allach zelf blikt alvast terug op een mooie tijd. "RKC is en blijft een bijzondere club voor mij. De afgelopen vijf jaar hebben we, samen met de RvC en een aantal echte clubmensen, stappen gezet en een sterke basis gelegd. Ik heb voor mezelf besloten na vijf jaar de balans op te maken. Ik ben trots op wat we met z'n allen hebben bereikt en kijk uit naar de laatste maanden waarin we er alles aan zullen doen om RKC opnieuw veilig te spelen in de Eredivisie.’"
ESPN verwacht dat Allach, die afgelopen zomer verantwoordelijk was voor de inmiddels uitblinkende Mohamed Ihattaren, na zijn vertrek bij RKC actief blijft in de voetballerij. Groningen zou belangstelling voor hem hebben.
Alles over de titelrace tussen Ajax en PSV, Peter Bosz, de debutanten in Amsterdam, chaos bij Feyenoord, falende arbitrage en meer in de nieuwste Voetbalweek, mét Sjaak Polak