Frenkie de Jong officieel kampioen met Barcelona na winst bij stadgenoot

Barça zette afgelopen weekend een megastap richting de landstitel door met 4-3 te winnen van Real. Daardoor werd het verschil tussen de eeuwige rivalen zeven punten met nog drie wedstrijden te spelen. Woensdag won Real Madrid in extremis van Real Mallorca, waarmee een vervroegd titelfeest in Barcelona werd voorkomen, maar donderdagavond viel de beslissing alsnog: Barça is kampioen van Spanje.

Met Frenkie de Jong in de basis werd voor de ploeg van Hansi Flick al snel duidelijk dat Espanyol niet van plan was om de rode loper uit te rollen. De thuisploeg had zelfs de grootste kansen. Urko González schoot rakelings voorlangs en een poging van aanvoerder Javi Puado werd knap gekeerd door doelman Wojciech Szczesny. Barça bereikte zonder kleerscheuren de rust en kwam vervolgens al snel op voorsprong. Waar Lamine Yamal in de eerste helft wat onzichtbaar was geweest, drukte hij in het tweede bedrijf meteen zijn stempel met een wereldgoal. Het supertalent sneed naar binnen en schoot de bal fantastisch in de kruising.

Desondanks weigerde Espanyol zich neer te leggen bij een nederlaag en een kwartier voor tijd voorkwam Szczesny ternauwernood de gelijkmaker. Dat zou een streep door de rekening zijn geweest, want alleen bij winst kroonde Barça zich al tot kampioen. Na een rode kaart voor Leandro Cabrera, die Yamal in de maag sloeg en op advies van de VAR werd weggestuurd, kon de La Liga-koploper wat ruimer ademhalen. In blessuretijd maakte Fermín López er vervolgens nog 0-2 van. Blaugrana stelde daarmee de zege veilig en troeft Real definitief af in de titelstrijd.

Voor Barcelona is het de 28ste landstitel in de clubhistorie – en de eerste sinds 2023. Net als nu was De Jong ook toen een vaste basisspeler. Dit seizoen won de ploeg van trainer Hansi Flick, die vorig jaar Xavi opvolgde, ook al de Copa del Rey en Supercopa. In alle vier de Clasico's werd Real Madrid verslagen. De Koninklijke is met 36 landstitels nog wel de recordkampioen.