Analyse: zo laat Ajax-assistent Keizer zijn teams spelen

Ajax krijgt een vleugje Slot: Keizer hanteert zelfde principes als Liverpool-coach

86Reacties

Marcel Keizer zag het niet meer zitten om als hoofdtrainer aan de slag te gaan bij Ajax, maar moet als assistent van John Heitinga alsnog nadrukkelijk zijn stempel drukken op de Amsterdamse speelwijze. VoetbalPrimeur zoomt in een analyse in op de 56-jarige tacticus, die nog regelmatig met Arne Slot spart.

Door: Lars Visser

Het is op voorhand lastig in te schatten hoe groot de rol van Keizer als assistent wordt, en daarmee ook hoe groot zijn invloed zal zijn. De eerste geluiden zijn evenwel dat hij op tactisch vlak een flinke vinger in de pap krijgt bij Ajax. Daarom duikt VoetbalPrimeur in de speelwijze die Keizer eerder hanteerde bij Ajax en Sporting Portugal. Van zijn andere avonturen is helaas weinig beeld beschikbaar. Hoewel de visie van Keizer, die te boek staat als vooruitstrevend op tactisch vlak, ongetwijfeld zal meebewegen met de tijd, geeft het een beeld van zijn opvattingen.

Keizer begon zijn trainerscarrière in het profvoetbal bij Telstar, maar na een aantal jaar vertrok hij naar Cambuur om daar als directeur spelersbeleid aan de slag te gaan. In Leeuwarden leerde hij ook Arne Slot kennen, die in die tijd nog assistent-trainer en trainer van het tweede elftal was. Keizer ging vervolgens weer als coach aan de slag bij FC Emmen, om een seizoen later al terug te keren bij Cambuur. Slot werd toen zijn assistent.

In 2016 kwam Keizer bij Jong Ajax terecht en na één seizoen werd hij al doorgeschoven naar het eerste elftal als opvolger van de succesvolle Peter Bosz. Tegelijkertijd vertrokken in die zomer onder meer Davy Klaassen, Kenny Tete, Bertrand Traoré, Davinso Sánchez en Jaïro Riedewald, terwijl hij daar Maximilian Wöber, Luis Orejuela, Siem de Jong en Klaas-Jan Huntelaar voor terugkreeg. Daarnaast kreeg hij ook te maken met de verschrikkelijke gebeurtenis rondom Abdelhak Nouri in de voorbereiding op dat seizoen.

Keizer hield het slechts kort vol en werd al na 24 wedstrijden ontslagen. Desondanks overlegde hij – buiten de Europese wedstrijden die kort na het drama met Nouri volgden – geen heel verkeerde resultaten, met een puntengemiddelde van 2,2 (zonder Europese wedstrijden) of 1,92 (met Europese wedstrijden). Na zijn hectische periode bij Ajax kwam hij via Al Jazira bij Sporting Portugal terecht, waar hij in 42 duels tot een puntengemiddelde van 2,14 kwam. Na een zwakke start van zijn tweede seizoen werd hij abrupt ontslagen. Vervolgens was hij nog trainer van Al Jazira en Al Shabab, maar sinds september 2023 zat hij zonder club.

Als trainer heeft Keizer de voorkeur voor een 4-3-3-systeem met de punt naar achteren. In sommige situaties wil hij wel eens kiezen voor een 4-2-3-1 of een 3-4-2-1, hoewel laatstgenoemde met name wordt toegepast als reactie op een tegenstander. Het is wel duidelijk dat een 4-3-3 voor hem de basis was. In dat systeem kiest hij onder andere voor twee verschillende types aanvallende middenvelders, waarbij één de creatieveling is en de ander de loper. Tijd om in te zoomen op het aanvallende en verdedigende gedeelte van het spel onder Keizer.

Aanvallen à la Slot
In het aanvallende gedeelte zijn de patronen van Keizer veelal goed zichtbaar. In de lage opbouw kiest hij vaak voor het vasthouden aan zijn 1-4-3-3-systeem, waarbij de backs vaak wat hoger gepositioneerd staan en de ruimte krijgen om zich zowel breed als in het centrum aan te bieden. De aanvallende middenvelders staan ook vaak diep, maar iets meer richting de vleugel. Tegelijkertijd staan de buitenspelers vaak hoog, tegen de laatste linie van de tegenstander aan.

Maar het meest opvallende is dat de centrale verdedigers enorm wijde posities aannemen, en de nummer 6 als enige direct centraal staat. Op die manier wil Keizer het veld groot maken, om vandaar verschillende opties aan te bieden aan zijn team. Doordat zijn middenvelders breed gaan staan, kan bijvoorbeeld de passlijn richting de spits open komen te liggen.

Afbeelding 1: De centrale verdedigers gaan breed staan, terwijl Lasse Schöne als enige de as bezet. Doordat FC Utrecht met drie man druk zet, is de lange bal richting de spits de beste optie. (Bron: ESPN)

Afbeelding 2: Uiteindelijk ontvangt Kasper Dolberg relatief vrij de bal, en kan hij hem doorkoppen. (Bron: ESPN)

Tegelijkertijd geldt dat als een tegenstander de middenvelders compact houdt, één van de aanvallende middenvelders zich laag komt aanbieden, en ze via positiewisselingen onder de eerste druk vandaan proberen te spelen. Dit gebeurt veelvuldig door via een directe pass de aanvallende middenvelder aan te spelen, die de bal kaatst naar de nummer 6, van waaruit er doorgevoetbald kan worden. Tegelijkertijd wordt er ook verlangd van de centrale verdedigers om in te dribbelen als een tegenstander geen druk zet, alles om er maar voor te zorgen dat de eerste druk wordt omzeild en er vandaaruit doorgevoetbald kan worden. Het belangrijkste idee daarbij is de ruimtes zo groot mogelijk te maken.

Afbeelding 3: Ander moment in diezelfde wedstrijd, Hakim Ziyech komt zich hier laag aanbieden zodat hij aanspeelbaar wordt voor Nick Viergever. (Bron: ESPN)

Zodra de eerste druk is omzeild, zien we het volgende patroon ontstaan: het inschuiven van één van de verdedigers als middenvelder. Het meest in het oog springende voorbeeld hiervan was Frenkie de Jong, die als centrale verdediger werd geposteerd door Keizer en veelvuldig en vroegtijdig doorschoof naar het middenveld nadat de eerste druk was omzeild, waaronder in de wedstrijd tegen PSV. Het doel hiervan is om twee linies van twee middenvelders te creëren, ook wel een box of vierkant genoemd. Iets wat in het hedendaagse voetbal niet heel vernieuwend is, maar toentertijd behoorlijk vooruitstrevend was.

Afbeelding 4: De Jong is hier ingeschoven, waardoor er een middenveld van vier spelers ontstaat (dit keer niet echt in een vierkant). (Bron: ESPN)

Toch was het niet constant één van de centrale verdedigers die inschoof naar het middenveld. Voor de doorbraak van de Jong werd dit geregeld ingevuld door één van de backs, bijvoorbeeld Nick Viergever op links. Dit was echter één van de problemen die Keizer ervaarde bij Ajax. Hij had geen goede linksback in zijn selectie, en ook aan de rechterkant had hij geen speler die deze taak goed kon invullen, terwijl een inschuivende back eigenlijk zijn voorkeur had. Het nadeel van een centrale verdediger die inschuift, is namelijk dat de backs geen actieve rol kunnen spelen in het aanvalsspel, omdat de restverdediging dan in het geding komt.

Afbeelding 5: In deze wedstrijd is Viergever extra middenvelder geworden om ook hier de box te vormen. (Bron: AjaxTV)

Als we verder kijken naar het aanvalsspel, zien we een ander belangrijk patroon terugkeren: het minimaal bezetten van de flank met als doel een overtal in het centrum te creëren. In vrijwel alle situaties zag je bij zowel Ajax als Sporting dat de vleugel maar door één speler werd bezet, waarbij dit afwisselend de buitenspeler of de back was. Bij Ajax zag je in de fases dat Veltman als rechtsback speelde, dat hij veelal de zijkant opzocht, waardoor David Neres of Justin Kluivert de ruimte kreeg om te zwerven, terwijl je aan de andere kant zelfs toen al geregeld backs aan de binnenkant zag opduiken. Maar dit wisselde per wedstrijd; soms was het omgekeerd. Langzamerhand verdanderde dit beeld, toen De Jong vaker als extra middenvelder kwam te spelen en Daley Sinkgraven de linksback was, die vaak in de buitenbaan speelde met Veltman aan de binnenkant.

Wat ook opvalt is dat de underlap (een loopactie van de back aan de binnenkant) in die tijd al terug was te zien, wat bijzonder vooruitstrevend was. Dezelfde patronen zag je ook bij Sporting, waarbij bijvoorbeeld Raphinha (nu Barcelona) aan de binnenkant speelde en rechtsback Gaspar de buitenkant hield, terwijl het dan op de andere flank omgekeerd gebeurde. Alles met als doel om de flank minimaal te bezetten, om zo een tegenstander wel op te rekken, maar vooral centraal een overtal aan spelers te creëren. Het was altijd duidelijk zichtbaar dat bij al zijn ploegen maximaal één back tegelijkertijd een rol mocht spelen in het aanvalsspel, terwijl de andere back zich vooral moest richten op het vormgeven van de opbouw.

Afbeelding 6: Joël Veltman duikt hier aan de binnenkant op, omdat Neres de buitenbaan voor zijn rekening heeft genomen. (Bron: ESPN)

Het nadeel van deze methode is dat er bij tijd en wijle te weinig verrassing in het aanvalsspel zit, omdat er vaak maar één back mee aanvalt, en als de bal van kant wisselt, er niet altijd voldoende ondersteuning is. Daardoor was het soms makkelijk te verdedigen voor een tegenstander, zeker omdat er niet heel veel middenvelders en buitenspelers in het centrum opdoken. Hoewel dat in die tijd nog best meeviel en zijn ploegen vaak gemakkelijk scoorden, zal dit vandaag de dag wel dynamischer moeten om tot net zoveel kansen te komen als toentertijd, zeker om de kantwissel — die ook veelal als wapen wordt gebruikt door Keizer — echt uit te kunnen buiten. Het grote verschil is dat ploegen tegenwoordig compacter verdedigen, waardoor er meer dynamiek nodig is om tot kansen te komen.

Afbeelding 7: In dit geval zie je dat er maar twee Ajax-spelers voor de goal staan, tegenover vijf verdedigers, iets wat in het hedendaagse voetbal vrijwel altijd gemakkelijk verdedigd kan worden. (Bron: ESPN)

Toch staat één ding heel duidelijk centraal in de speelwijze van Keizer: spelers weten naadloos wat er van ze verwacht wordt in de positie waarin ze spelen in balbezit. Gaat de back wat hoger staan aan de buitenkant, dan beweegt de buitenspeler naar binnen. Zakt de aanvallende middenvelder wat verder uit om de opbouw vorm te geven, dan komt de buitenspeler naar binnen om dit gat op te vullen, waarna de back aan die kant ook verder naar voren gaat spelen. Hoewel dit vrij simpel lijkt, vereist dit dat spelers feilloos weten wat er van ze verwacht wordt op hun positie. Dat is niet zo eenvoudig als het lijkt — iets wat Keizer in zijn periode bij zowel Ajax als Sporting grotendeels zeer goed voor elkaar kreeg. Onder Keizer zijn deze positiewisselingen, in combinatie met het creëren van een overtal centraal, het voornaamste wapen om tot kansen te komen.

Afbeelding 8: Een moment waarop Sinkgraven herkent dat hij de linksbuiten vrij kan krijgen door een sprintje richting het centrum te trekken, en ze dus van positie wisselen (aangezien Sinkgraven normaliter de buitenbaan voor zijn rekening neemt). (Bron: ESPN)

Afbeelding 9: In deze wedstrijd speelt Marcos Acuña vrijwel de hele wedstrijd aan de binnenkant, maar hij komt hier noodgedwongen aan de buitenkant uit. Dit herkent Bruno Gaspar feilloos (met dank aan de patronen) en hij trekt een sprintje aan de binnenkant. (Bron: Sport1 TV)

Om het samen te vatten zijn een aantal dingen voor Keizer belangrijk in het aanvalsspel:
1. Maak het veld zo groot mogelijk (in de lengte en breedte)
2. Bezet de flank minimaal (1 speler)
3. Breng zoveel mogelijk spelers centraal op het veld
4. Gebruik positiewisselingen om tot kansen te komen

Deze patronen passen goed bij het stereotypische Ajax-spel: veel balbezit en via een gerichte opbouw tot kansen komen. Hoewel het qua niveau absoluut niet te vergelijken is, is het qua stijl en principes in het aanvalsspel wel vergelijkbaar met de principes die Arne Slot ook hanteert. Vandaar dat de analogie die in de media ontstaat logica bevat.

Verdedigen met risico's
In het verdedigen zien we tijdens het drukzetten ook een aantal patronen terug. Tijdens het drukzetten kiest Keizer er meestal voor om met één buitenspeler door te stappen richting het centrum, terwijl de back aan diezelfde kant half gaat staan. Iets wat we bij Ajax dit seizoen ook al geregeld hebben teruggezien, waarbij veelal Mika Godts de spits ondersteunde in het drukzetten, waarna Jorrel Hato doordekte op de rechtsback indien nodig. Op die manier sluit je een tegenstander aan één kant op en voorkom je dat je in het centrum in een ondertal komt te staan. Tegelijkertijd wisselt Keizer wel geregeld van vleugel waarmee dit druk zetten gebeurt, afhankelijk van de tegenstander. Daarachter worden op het middenveld koppeltjes gemaakt, zij volgen hun directe tegenstander.

Afbeelding 10: Hier zie je dat de buitenspeler aan de niet-balkant alvast naar binnen is gekomen om te ondersteunen in het drukzetten, en de andere buitenspeler doordekt richting de back. (Bron: SIC tv)

Daarnaast is er één nadrukkelijk verschil zichtbaar ten opzichte van hoe Fransesco Farioli dit invulde. Farioli koos ervoor om de eerste bal kort uit te lokken en dan pas druk te geven, om zo een lange bal te voorkomen. Keizer kiest hier niet voor en zet direct druk. Hierdoor lukt het zijn ploegen, met name tegen voetballende ploegen, om goed hoog druk te zetten. Maar het heeft bij tijd en wijle als nadeel dat een ploeg veelal de lange bal kan spelen en dan achterin in één-op-één-duels met de verdedigers komt te spelen. Tegelijkertijd moet gezegd worden dat het eerste drukzetten van de ploegen van Keizer over het algemeen zeer goed in orde is, waardoor er ook veel hoge balveroveringen plaatsvinden (data van die tijd is niet beschikbaar).

Afbeelding 11: Dolberg stapt al meteen door naar de keeper, waardoor die alleen kan kiezen voor een lange bal. (Bron: ESPN)

Daar staat tegenover dat er vaak ook een soort hyperfocus op de bal en tegenstander is, waardoor er van allerlei posities wild wordt uitgestapt door verschillende verdedigers in de richting van de bal of directe tegenstander. Zo gebeurt het geregeld dat allebei de centrale verdedigers instappen om druk te blijven houden, zonder dat er direct noodzaak is. Het gevaar hiervan is dat het centrum vaak open komt te liggen.

Hoewel hierin ook de personele bezetting een rol speelt. Bij Ajax speelde hij met Frenkie de Jong en Matthijs de Ligt die nog erg jong waren en bij Sporting stond spelintelligentie niet bovenaan het kwaliteitenlijstje van de centrale verdedigers. Toch lijkt het ook een bewuste keuze om druk te willen houden. Het risico is dat als dan één schakeltje een fractie van een seconde te laat is, de hele trein ontspoort, zoals Peter Bosz het ooit omschreef.

Afbeelding 12: Zowel Schöne als de Ligt hebben hier alleen oog voor de bal, en niet voor de tegenstander die wegloopt in hun rug. (Bron: Canal+)

Ook in het omschakelen naar balverlies is het de bedoeling om de bal zo snel mogelijk terug te veroveren, waardoor er vaak bij balverlies veel spelers richting de bal duiken. In sommige situaties zie je dat de counterpress (zoals dat ook wel genoemd wordt) in extreme mate wordt uitgevoerd, waardoor er meerdere spelers tegelijk op de bal duiken. Op die manier zorgen zijn ploegen er wel vaak voor dat de bal snel terugveroverd wordt, ook na balverlies.

Afbeelding 13: Hier duiken alle spelers van Sporting direct op een verloren bal, om zo snel mogelijk de bal terug te veroveren, en laten hun directe tegenstander daarmee links liggen. (Bron: Sport1TV)

Tegelijkertijd brengt dit ook risico’s met zich mee. Op het moment dat dit niet goed gaat, ontstaan er grote ruimtes voor de tegenstander. Dit is ook terug te zien in de restverdediging, die geregeld niet perfect op orde is. Te vaak ontstaat een structuur van drie verdedigers met één middenvelder ervoor, waardoor de afstand te groot wordt tussen de linies, en een tegenstander te veel ruimte krijgt om tussen de linies in te spelen en te kunnen counteren. Hoewel ook dit tegenwoordig veelal anders wordt ingericht door ploegen (de meeste ploegen kiezen voor een restverdediging van 2+3), had het in die periode al geregeld nadelen. Toch was het wel zo dat de meeste tegenstanders hier nog niet heel bewust op inspeelden.

Afbeelding 14: Deze situatie is een gevolg van de eerdere afbeelding, hierin zie je dat de 3+1 structuur niet werkt, omdat je dan in het midden te weinig spelers hebt staan waar het echt van belang is, zeker als ze hun directe tegenstander laten lopen. (Bron: Canal+)

Als laatste geldt dat in het lage blok de organisatie vaak wel degelijk op orde was. De linies stonden vaak behoorlijk compact op elkaar en kwamen veelal in een soort 4-1-4-1-formatie te spelen. An sich was hier niets mis mee, maar vaak hadden zijn ploegen ook een kwetsbaarheid bij voorzetten vanaf de zijkant, met name teruggetrokken voorzetten. Bij langdurig balbezit ontstond er vaak ruimte tussen de nummer 6 en de twee aanvallende middenvelders voor een teruggetrokken voorzet. Op andere momenten ontstond eenzelfde gat tussen de centrale verdedigers en de nummer 6. Dit is een klein detail en niet een grootschalig probleem, maar wel iets dat opviel tijdens het bekijken van de beelden.

Afbeelding 15: Hier zie je dat de afstand tussen de aanvallende middenvelders en de rest van de ploeg te groot is waardoor er op een cruciale positie een gat ontstaat. (Bron: SIC TV)

Om het samen te vatten, valt op dat Keizer kiest voor:
1. Zet direct druk op de bal vanuit de vleugel
2. Prioriteer bij balverlies de bal, en niet je directe tegenstander
3. Maak koppeltjes
4. Zorg voor een 3+1 achterin

Tegelijkertijd zitten hier dus zeker nadelen aan. Met name in de restverdediging (met de 3+1) is te verwachten dat hij inmiddels voor een andere oplossing zal kiezen. Toch is de eerste druk zeer goed op orde, maar moet er nog meer gesleuteld worden aan de fases daarna.

Al met al is Keizer een duidelijke, moderne trainer met een goed tactisch plan in balbezit, die zeker toentertijd al behoorlijk vernieuwend was. De aanvallende principes passen grotendeels bij het voetbal dat Ajax ambieert, waarbij altijd de vraag is wat er mogelijk zal zijn met de selectie. Aan de andere kant is het ook in verdedigende zin, met name in het drukzetten, zeer goed afgestemd, hoewel er wel aandacht nodig is voor met name de restverdediging en de genomen risico’s in het drukzetten.

De vraag blijft wel overeind in hoeverre hij op tactisch vlak zeggenschap zal krijgen. Keizer is een vele malen sterkere tacticus dan Heitinga (in elk geval gebaseerd op de eerste periode als hoofdtrainer van Hetinga), waardoor het te verwachten valt dat Keizer de ruimte krijgt om hierin zijn verantwoordelijkheid te nemen. Dit lijkt althans het meest verstandige voor Ajax.