
Wat is een opleidingsvergoeding en hoe werkt deze in Nederland?
Transfers van piepjonge talenten zijn inmiddels aan de orde van de dag in het internationale voetbal. Ook Nederlandse clubs doen volop mee aan die trend. Maar wat gebeurt er achter de schermen wanneer een jeugdspeler van club wisselt? Dan komt vaak de opleidingsvergoeding in beeld. Wat houdt dat precies in, en wanneer moet die betaald worden? VoetbalPrimeur legt het uit.
Wat is een opleidingsvergoeding?
Een opleidingsvergoeding is het bedrag dat een club moet betalen aan de clubs waar een speler tussen zijn twaalfde en 21e jaar is opgeleid. De regels hiervoor zijn vastgelegd door de FIFA en gelden ook in Nederland. Let op: deze vergoeding is pas van toepassing vanaf het moment dat een speler zijn eerste profcontract tekent of bij een latere (internationale) transfer vóór zijn 23e.
De vergoeding bestaat eigenlijk uit twee delen: de trainingscompensatie en de solidariteitsbijdrage. Samen zorgen die ervoor dat alle clubs die bij de jeugdopleiding betrokken waren een deel van de koek krijgen.
Wanneer moet een club een opleidingsvergoeding betalen?
In twee gevallen: wanneer de speler zijn allereerste profcontract tekent én bij daaropvolgende transfers. Die opleidingsvergoeding blijft natuurlijk niet eeuwig geldig. Het systeem is van kracht tot en met het seizoen waarin de speler 23 jaar wordt. Om helemaal correct te zijn, deelt de FIFA de vergoeding op in twee pijlers: de 'trainingscompensatie' en de 'solidariteitsbijdrage'. Samen vormen zij wat wij kennen als de opleidingsvergoeding.
De club die de speler in huis haalt, moet een vergoeding betalen aan elke club waar de speler in kwestie tussen zijn twaalfde en 21e heeft gevoetbald. Meteen de reden waarom kereltjes van tien of elf jaar vaak al hardnekkig aan de mouw getrokken worden. Zij zijn immers nog 'gratis', hoe pervers dat woord ook moge klinken in deze context. De leeftijdsgrens optrekken kan overigens enkel door de FIFA gebeuren; de Pro League of de KNVB hebben daar helemaal niets over te zeggen.
Betalen hoeft trouwens pas bij het ondertekenen van de eerste professionele overeenkomst. Tot slot is het belangrijk om aan te stippen dat het dus wel degelijk gaat om élke club die een rol vervulde in de formatie: zat een speler in de jeugd (vanaf zijn 12e) bij pakweg Ajax, PSV én Feyenoord, dan krijgen die drie clubs bij een later(e) profcontract of transfer een appeltje voor de dorst.
Hoe hoog ligt dat bedrag?
Het antwoord op die vraag vereist wat rekenwerk. In elk geval bestaan er verschillende regels die voor een onderscheid zorgen. Zo vertrekt de FIFA vanuit vier categorieën. Hoe hoger de categorie van de nieuwe club, hoe groter het opleidingsbedrag. De gedachtegang daarachter is dat het meer tijd en moeite gekost heeft aan de opleidingsclub om iemand van hoger niveau af te leveren. De precieze som is overigens geen exacte afspiegeling van het geld dat de opleidingsclub erin geïnvesteerd heeft, maar ligt in realiteit nog een stuk hoger. Voor elke jongere die de top haalt, zijn er immers veel meer die onderweg hebben moeten afhaken. Ook in hen werd echter tijd en geld gestoken.
Goed, vier categorieën dus. Belangrijk om weten is dat alle clubs van een bepaald land tot dezelfde categorie behoren. Met andere woorden: de FIFA maakt onderscheid op basis van de kwaliteit en reputatie van de jeugdopleiding in verschillende landen. Binnen de UEFA zitten er zeven landen in Categorie I: Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië, België, Spanje en Nederland. Ons land wordt dus bij de toplaag ingeschaald. Wereldwijd zitten enkel Argentinië en Brazilië ook nog in die hoogste categorie.
Op basis van de vier categorieën gelden, uitsluitend in de UEFA-zone, de volgende tarieven:
Categorie I: 90.000 euro
Categorie II: 60.000 euro
Categorie III: 30.000 euro
Categorie IV: 10.000 euro
Let op, we zijn er nog niet. De bedragen hierboven zijn wat een club uit de betreffende categorie moet betalen om één opleidingsjaar af te kopen. Vanuit het perspectief van de opleidingsclub betekent dat dat de totale vergoeding neerkomt op de vermenigvuldiging van het bedrag in kwestie met het aantal jaren dat de speler er in de jeugd doorbracht (vanaf de O13, zoals eerder beschreven). Daar komt nog een extra regel bovenop: van de O13 tot en met de O15 wordt telkens het bedrag van Categorie IV aangerekend, 10.000 euro dus, ongeacht de werkelijke categorie waarin de club zich bevindt.
Voorbeeld ter verduidelijking
Stel: een Nederlandse club wil een buitenlandse jeugdspeler van zeventien jaar overnemen die al zijn hele jeugd bij een club uit Categorie III heeft gespeeld, dan betaalt die Nederlandse club de volgende opleidingsvergoeding:
- Voor de periode tussen 12 en 15 jaar: 3 x 10.000 euro (want drie jaar tot en met O15)
- Voor de periode vanaf 15 jaar: 2 x 90.000 euro (want de nieuwe club is een club uit Categorie I)
TOTAAL: 210.000 euro
Merk op dat, als de transactie in omgekeerde richting zou plaatsvinden, die buitenlandse club minder moet betalen. Als de nieuwe club in een lagere categorie zit dan de opleidingsclub, dan wordt een gemiddelde genomen van het standaardbedrag tussen de twee categorieën. In dat geval ziet de berekening er zo uit:
- Voor de periode tussen 12 en 15 jaar: 3 x 10.000 euro (want standaardbedrag tot en met O15)
- Voor de periode vanaf 15 jaar: 2 x 60.000 euro (gemiddelde tussen Categorie I en III)
TOTAAL: 150.000 euro
Tot slot
De opleidingsvergoeding is bedoeld om de clubs die een speler hebben opgeleid te compenseren voor hun investering in tijd en middelen. Voor elke speler die doorbreekt, zijn er immers veel meer die het niet halen, maar die wel training en begeleiding kregen.
Voor wie zelf aan de slag wil: de FIFA heeft een online simulator beschikbaar waarmee je eenvoudig de opleidingsvergoeding voor een speler kunt berekenen.