'Boëtius, Vilhena en Kongolo moeten in schaduw naar nieuwe rol toewerken'
Met het vertrek van een aantal bepalende spelers is Feyenoord nu dringend op zoek naar nieuwe leiders. Jean Paul Boëtius, Tonny Vilhena en Terence Kongolo zijn de grootste talenten van de Rotterdammers, het is volgens Foppe de Haan echter de vraag of dat spelers zijn die de kar kunnen gaan trekken.
"Sommige spelers kunnen dat, omdat ze de juiste persoonlijkheid hebben", zegt De Haan in gesprek met Metro. "Ron Vlaar had het al vroeg in zich. Net als Klaas-Jan Huntelaar en Stijn Schaars, spelers die op vroege leeftijd al uit zichzelf de boel op sleeptouw namen."
Volgens De Haan kan het echter ook snel gaan met spelers, die zichzelf ineens ontwikkelen tot leider. Hij neemt Stefan de Vrij als voorbeeld. "Tijdens het jeugd-EK in Israël dacht ik soms: watje, kom op man! En vervolgens wordt hij op het WK in Brazilië verkozen tot beste verdediger van het toernooi."
Boëtius heeft in de eerste wedstrijden de leidersrol nog niet opgepakt, volgens Mario Been komt dat onder meer door het ontbreken van de juiste vorm. "Maar ik denk dat het vooral te maken heeft met de kwaliteit om hem heen. De ploeg stapt nu met minder vertrouwen de bus in dan vorig seizoen. Toen wisten ze dat Pellè er wel een paar in zou schieten."
De Haan en Been denken allebei dat men van de jonge spelers niet mag eisen dat ze de ploeg op sleeptouw nemen. "Dat lijkt me vooralsnog meer een taak voor Joris Mathijsen, Khalid Boulahrouz en wellicht Jordy Clasie. Dan kunnen de jonge jongens in hun schaduw naar hun nieuwe rol toewerken", aldus Been.