"Het 'wir haben es nicht gewüsst' is veranderd in 'wir haben es nicht gehört'"
FC Utrecht gaat door het stof na de antisemtische spreekkoren die te horen waren op de tribunes tijdens het duel met Ajax. Excuses zijn gemaakt, maar dat is voor Hans Knoop van de stichting Bestrijding Antisemitisme Nederland niet genoeg.
"Wat er is geroepen, is minder grievend dan de wijze waarop FC Utrecht reageert", zegt Knoop in het Algemeen Dagblad. "Van bestuurders mag een fatsoenlijk niveau worden verwacht. Het 'wir haben es nicht gewüsst' uit de tijd van de Jodenvervolging is veranderd in 'wir haben es nicht gehört'."
Volgens minister Ard van der Steur van Justitie is er door alle betrokkenen te laat gehandeld. Onbegrijpelijk volgens Knoop. "Als er bij een voorstelling in Carré tien of twintig bezoekers anti-homoleuzen roepen, verwacht je dat de theaterdirectie de voorstelling stopzet. Een voetbalstadion is geen vrijplaats waar alles moet mogen. Het bestaat niet dat de stewards op de Bunnikside niets hebben gehoord, zij hadden de clubleiding in moeten lichten. Mijn indruk is dat de doorgang van een voetbalwedstrijd voor alle betrokken partijen zo belangrijk is, dat zij zich Oost-Indisch doof houden."
Inmiddels wijst alles in de richting van een groepje tieners. De jongeren gaan al langer verbaal over de schreef. Volgens de Utrecht-directie weten ze niet eens wat ze precies roepen. Hans van de Sande, emeritus hoogleraar massapsychologie, denkt dat ook. Hij doet al sinds 1985 onderzoek naar voetbalvandalisme. "Ze beseffen niet dat hun teksten voor anderen akelig en bedreigend zijn. Het zijn meestal jongeren die iets willen betekenen, maar daar de capaciteiten niet voor hebben. Dus zoeken ze een manier om te shockeren."