'De Ajacieden worden veel te weinig geconfronteerd met echte strijd'

30 oktober 2015 om 07:59

Volgens Valentijn Driessen is het armoedig gesteld met de arbitrage in ons land. De tijdens De Klassieker dienstdoende arbiter Pol van Boekel was volgens de journalist niet de baas op het veld. 

Van Boekel leverde het bewijs. 'Niet hij, maar Feyenoord-aanvoerder Dirk Kuyt was de baas op het veld. Een pluim voor Kuyt; een onvoldoende voor Van Boekel. Waar veel arbiters wekelijks bij doorsnee eredivisiewedstrijden geen enkel risico nemen en voor allerlei pietluttigheden fluiten zodat een duel zich nooit tot een echte wedSTRIJD kan ontwikkelen, slaan arbiters bij het fluiten van topwedstrijden – ditmaal Feyenoord-Ajax – vaak helemaal door. Dan willen ze plots de wedstrijd een wedstrijd laten worden en vooral trachten om zo’n klassieker zonder gele en/of rode kaarten te beëindigen. Het laatste lijkt voor iedere scheidsrechter het summum.'

'Alleen bezitten arbiters van het niveau Van Boekel niet de kwaliteiten, niet het gezag en niet de persoonlijkheid in het veld om dergelijke emotionele confrontaties op die manier te begeleiden. Ze missen het gevoel van het momentum in een topwedstrijd. Met één beslissing kan een topscheidsrechter ervoor zorgen dat hij de rest van de wedstrijd als een soort schapenherder een rustige avond heeft met 22 makke schapen.'

De aanvoerder van Feyenoord had volgens De Telegraaf geel moeten hebben. 'Halverwege de eerste helft had Kuyt al tweemaal opzichtig (en onterecht) geprotesteerd om het pruttelende Feyenoord en de tamme Kuip tot leven te wekken. Toen hij een derde keer wegkwam met het publiekelijk afserveren van de grensrechter en daarna zonder gele kaart Van Boekel schreeuwerig terecht wees over een overigens juiste buitenspelbeslissing, zat de scheidsrechter als ‘een vriend’ in de tas bij de ervaren routinier en Feyenoord. In plaats van als autoriteit het duel te leiden.'

Toch legt Driessen de schuld voor de nederlaag niet bij Van Boekel neer. 'Ajax kon niet met Van Boekel omgaan en evenmin met de toegestane brutale speelwijze van Feyenoord. Dat is een gebrek aan routine binnen het elftal en aan ervaring met zulke omstandigheden. De Ajacieden worden evenals alle andere eredivisiespelers veel te weinig geconfronteerd met serieuze strijd. Omdat scheidsrechters er veelal een zaalvoetbalbenadering op na houden bij het fluiten van eredivisieduels. Ze kunnen hard maar moeilijk onderscheiden van gemeen spel en kunnen vaak niet inschatten of reacties er zijn om te beïnvloeden of uit daadwerkelijke onvrede. Voetballers ontwikkelen zich derhalve niet onder deze scheidsrechters.'