Ajax ziet concurrentiepositie verslechteren: politiek negeert lobby topclubs
De lobby van Ajax, PSV, Feyenoord en de KNVB tegen de negatieve effecten van de goudenhanddrukbelasting heeft geen vruchten afgeworpen. Staatssecretaris Wiebes van Financiën weigert iets aan de regeling te veranderen.
De topclubs worden daardoor ook in 2017 op kosten gejaagd door de heffingen op zogenaamde doorverkooppercentages, meldt De Telegraaf. Kamerleden Groot (PvdA) en De Vries (VVD) toonden eerder begrip voor de bezwaren, maar zij leggen zich neer bij het standpunt van Wiebes, die geen uitzondering wil maken voor de voetballerij.
Volgens Wiebes zijn er twee belangrijke juridische bezwaren tegen een uitzonderingspositie voor voetbalclubs. "Naar verwachting zou dit resulteren in veel bezwaarschriften en juridische procedures van werkgevers in andere sectoren, die zich op het gelijkheidsbeginsel beroepen. Ten tweede is een dergelijke maatregel staatssteun. Dit komt omdat de Nederlandse overheid met deze uitzondering een fiscaal voordeel zou geven aan ondernemingen in een selectieve groep, namelijk de voetbalclubs."
Nederlandse clubs staan alleen in Europa. In andere landen zijn zulke regelingen niet van kracht in het voetbal. Het doorverkooppercentage was juist een hulpmiddel voor Nederlandse clubs om talenten langer binnenboord te houden, maar die concurrentiepositie wordt nu enkel verslechterd.
Miljoenenstrop
De topclubs zijn door de heffing gedwongen over het deel van de transfersom, dat naar een verkochte speler gaat, 75 procent belasting te betalen. Terwijl de speler er zelf al 52 procent belasting over heeft betaald. Dat kost de traditionele top drie miljoenen.