Bayern en Robben herhalen geschiedenis en leggen Arsenal op pijnbank
Tussen 2011 en 2016 was de achtste finale van de Champions League telkens het eindstation voor Arsenal. Daar gaat ook deze jaargang geen verandering in te komen. De Londenaren hielden het in de Allianz Arena een helft vol tegen Bayern München, maar in de tweede helft was er geen houden aan: 5-1.
Vorig seizoen eindigde de ontmoeting tussen Bayern en Arsenal in een 5-1 overwinning voor de Duitsers. Ook nu ging de ploeg van trainer Carlo Ancelotti goed van start. Met Arjen Robben in de basis en Thomas Müller verrassend genoeg op de bank golfde het spel in de openingsfase op en neer, maar was het Robben die het bal na elf minuten opende. De Nederlander dribbelde op karakteristieke wijze naar binnen vanaf rechts en schoot prachtig raak: 1-0.
Ondanks een goede mogelijkheid voor Robert Lewandowski daarna werd ook Arsenal regelmatig gevaarlijk. Na een half uur mocht de ploeg van trainer Arsène Wenger een makkelijk gegeven strafschop nemen, maar faalde Alexis Sanchez in eerste instantie. Manuel Neuer stopte de slappe inzet van de Chileen, die vervolgens echter een herkansing kreeg en in twee instanties scoorde: 1-1. Vlak voor rust verzuimde Mesut Özil vrij voor Neuer om Arsenal op voorsprong te schieten.
Waar de eerste helft nog wel in evenwicht was, walste Bayern in de tweede helft over de arme Engelsen in. Een knappe kopbal van Lewandowski betekende al snel 2-1, waarna de Pool luttele minuten later met een fraaie hakbal zijn collega Thiago Alcantara in stelling bracht voor de 3-1. Het verzet van Arsenal was daarmee definitief gebroken. Thiago en de ingevallen Müller vergrootten de Londense pijn door de score, net als een seizoen geleden, naar 5-1 te tillen. Voor Arsenal is het Europese avontuur daarmee vrijwel zeker ten einde.