Vier redenen waarom het nog steeds niet écht loopt bij WK-finalist Oranje

Vier redenen waarom het nog steeds niet écht loopt bij WK-finalist Oranje

04-07-2019 10:30 Laatste update: 10:37
69

De Oranjevrouwen schreven woensdagavond historie met het bereiken van de WK-finale. Ondanks de dertiende (!) opeenvolgende zege op een eindtoernooi, loopt het nog altijd niet bij de ploeg van bondscoach Sarina Wiegman. Ook tegen Zweden kwamen de Leeuwinnen niet verder dan drie kansen vanuit open spel. Waar ligt dat aan? Een analyse van de halve finale in Lyon.

Door Ruud Bijnen

Het eerste aspect is het baltempo. De spelsnelheid wordt bepaald door diverse factoren, maar is bij Oranje veelal laag. Daarmee creëren de speelsters weinig verrassing en is het voor de tegenstander na vrijwel elke pass simpel om zich te organiseren in verdedigend opzicht.

De snelheid waarmee de bal wordt ingespeeld is de meest belangrijke om het spel te versnellen. Maar er is meer. Bij ontvangst direct de bal doorspelen, verhoogt ook de snelheid van het spel. En daarvoor is het nodig dat er mogelijkheden zijn én dat er vooruitgedacht wordt. Weten waar de vrije mensen zijn en zo staan dat deze direct gevonden kunnen worden. Doordraaien met de bal mee in plaats van de bal terugspelen naar waar deze vandaan komt, werkt ook versnellend. Dit vergt bijvoorbeeld weer dat speelsters weten of er tegenstanders in de rug zitten.

Het coachen door een medespeelster ('draai door') kan enorm helpen in zo'n situatie. In veel van deze facetten kan Oranje zich sterk verbeteren, zo bleek opnieuw tegen Zweden. Sterker nog, het zal moeten, want de Verenigde Staten speelt een paar versnellingen hoger.


De bal wordt ingegooid op Jackie Groenen, die alle ruimte heeft om door de draaien en bijvoorbeeld Daniëlle van de Donk te vinden in de middencirkel. De bal wordt echter gesloten aangenomen en teruggekaatst. Het haalt het tempo uit de wedstrijd en maakt het creëren van kansen lastiger. Dit gebeurt bovengemiddeld vaak bij Oranje.

Het tweede punt is de veldbezetting in de opbouw. Waar het Nederlandse voetbal in het buitenland vaak bekend staat om het goede positiespel, is hier bij de Oranjevrouwen ruimte voor verbetering. Vaak wordt gekozen voor de lange bal van achteruit, die vervolgens niet aankomt. Dat heeft te maken met de veldbezetting van het team als geheel.

De middenvelders staan dichter bij de aanvallers dan bij de verdedigers, waardoor de balans ontbreekt. Dat maakt het voor de achterste vier per definitie lastig om een aanspeelpunt op het middenveld te vinden. Dus wordt al snel de lange bal achter de verdediging gehanteerd. De aanvalsters van Oranje zijn niet het meest geschikt om met dit soort ballen wat goeds te doen. De optelsom is dan regelmatig balverlies vanuit die lange bal.


De drie middenveldsters (en aanvalsters) staan op grote afstand van rechtsback Desiree van Lunteren die de bal heeft. Bovendien staan ze allemaal gedekt op Groenen na, onderin langs de zijlijn. Als speelsters zich volgens de rode pijlen verplaatsen, verandert er veel - in positieve zin - wat betreft het positiespel en de opbouw. Het biedt van Lunteren niet één, maar drie afspeelmogelijkheden en de noodzaak van de lange bal wordt veel minder. Er ontstaan ook veel meer driehoekjes en de afstanden om te verdedigen voor Zweden worden groter.

Punt drie is de diepgang van het middenveld. Oranje heeft drie geweldige middenveldsters, vooral als het gaat om het verdedigen. Ze verzetten bergen werk en veroveren vele ballen. En zeker ook in de passing hebben ze alle drie kwaliteiten. Vivianne Miedema laat zich vaak inzakken en neemt daarbij tegenstanders mee. Dat betekent dat er ruimte ontstaat op de plek waar ze vandaan komt. Deze ruimtes worden nog zelden benut door Van de Donk en ook niet door Groenen en Spitse.

Het is essentieel dat er bij uitzakkende spitsen (dit geldt ook voor de buitenspeelsters) verrassing ontstaat door overlap van middenvelders of backs. Ook dit gemis betekent een gebrek aan het creëren van kansen. Gebeurt het wel en met de juiste timing, dan is direct zichtbaar wat een sterk wapen het is: met haar eerste schot op goal zorgde Groenen voor de bevrijdende 1-0. Ze zocht goed getimed de diepte en schoot van afstand raak.


Miedema trekt weg uit het centrum en lokt een tegenstander mee. Op het moment dat van de Donk de bal inspeelt op de spits van Oranje, is Groenen gestart om de gemaakte ruimte in te gaan. Het over de spits heengaan van de middenvelder sorteert direct effect. Als Van de Donk en Miedema de eerste en tweede man zijn, dan kun je ook zeggen dat de derde man onderweg is en de overlap maakt. Ze neemt de bal één keer aan en haalt met de tweede touch perfect geplaatst uit.

Zondag wacht de Verenigde Staten in de finale van het WK. De tpofavoriet heeft laten zien hoe in (zeer) hoog tempo met een goede veldbezetting en met diepgang van middenvelders en backs kansen te creëren zijn. Team USA is in staat agressief druk te zetten op de helft van de tegenstander. Het moet blijken of Oranje in dat tempo mee kan en kansen weet te creëren. De Verenigde Staten zal dat zeker doen. Oranje moet aan de bak om ook dat laatste stapje te zetten en te doen wat de Nederlandse mannen nooit lukte: een WK winnen.

Ruud Bijnen is als voetbalanalist werkzaam voor Almere City, heeft onlangs master in coaching aan het Cruijff Institute behaald en kijkt voor VoetbalPrimeur naar belangrijke wedstrijden.