900 miljoen binnen, 1,5 miljard uitgegeven: Barça's krankzinnige transferbalans

900 miljoen binnen, 1,5 miljard uitgegeven: Barça's krankzinnige transferbalans

01-07-2020 10:30
27

Transfernieuws uit Catalonië: Arthur Melo – in 2018 voor 31 miljoen euro gekocht – gaat voor 72 miljoen naar Juventus, Miralem Pjanic zal voor twaalf miljoen minder de omgekeerde weg bewandelen: in financieel opzicht heeft FC Barcelona dus prima zakengedaan. Enigszins tegen de eigen gewoonte in, want Barça's transferbalans wordt niet minder rood van deze dubbeldeal... VoetbalPrimeur zet de duizelingwekkende cijfes op een rij.

2010/2011: -19,8 miljoen
De eerste transferperiode in ons overzicht is direct een voorbode van wat nog komen gaat: een negatief uitgevallen balans en een gat van bijna twintig miljoen tussen inkomsten en uitgaven. Voor David Villa (Valencia), Javier Mascherano (Liverpool) en Adriano Correia (Sevilla) werd al bijna zeventig miljoen euro betaald, na de kerstdagen kwam ook Ibrahim Afellay over van PSV.

Dankzij Yaya Touré (Manchester City), Zlatan Ibrahimovic (AC Milan, verhuurd) en – kennen we die nog? – Dmytro Chygrynskyi (Shakhtar Donetsk) kwamen de transferbaten boven de 50 miljoen uit, maar dat was dus niet genoeg om de uitgaven te dekken. Aan het einde van het seizoen stond Barça wél met zijn derde kampioenstrofee op rij én de Champions League in handen.

2011/2012: -13,05 miljoen
Barça hoefde de spelersgroep dus niet per se te verversen en hield het in de zomer van 2011 bij twee grote aankopen: verloren zoon Cesc Fàbregas (Arsenal) en Alexis Sánchez (Udinese). Zij kostten samen echter zestig miljoen euro, net iets meer dan wat er aan transferinkomsten binnenkwam. Ibrahimovic – ooit voor omgerekend 50 miljoen plus Samuel Eto'o gehaald – werd voor 24 miljoen definitief overgenomen door AC Milan en ook Bojan Krkic leverde zijn bijdrage, door voor twaalf miljoen naar AS Roma te verkassen. Het seizoen werd afgesloten met vier (!) prijzen, maar de belangrijkste twee moest Barça nou net aan Real Madrid en Chelsea laten.

2012/2013: -32,5 miljoen
Trainer Pep Guardiola vertrok in 2012 na vier succesvolle seizoenen en werd opgevolgd door rechterhand Tito Vilanova. Op de markt bleef het rustig, vooral qua uitgaande transfers: Afellay ging voor een huurvergoeding van vijf ton naar Schalke 04 en zorgde voor de enige inkomsten. Twee spelers kwamen de gelederen versterken: Jordi Alba (Valencia, veertien miljoen) bleek een schot in de roos, Alex Song (Arsenal, negentien miljoen) iets minder... Barça pakte liefst 100 punten in de competitie en heroverde de titel op Real Madrid, maar kreeg in de Champions League een ongenadig pak slaag tegen Bayern München: 0-7 over twee wedstrijden.

2013/2014: -73,1 miljoen
Tijdens de daaropvolgende zomer haalde Barça slechts twee spelers, maar ging het wel over de 100 miljoen heen. Voor toptalent Neymar werd ruim 88 miljoen euro aan Santos betaald, Bojan kwam met één miljoen euro verlies terug uit Rome en werd direct verhuurd aan Ajax. De transferinkomsten bleven ver achter bij de uitgaven: Thiago Alcantara vertrok voor 25 miljoen euro naar Bayern München, sinds die zomer in handen van Guardiola. Villa transfereerde voor slechts 2,1 miljoen naar Atlético Madrid en werd sensationeel genoeg landskampioen met Los Rojiblancos.

Sowieso was het een seizoen om snel te vergeten voor Barcelona. Datzelfde Atlético Madrid bleek ook in de kwartfinales van de Champions League te sterk, Gareth Bale sprintte Marc Bartra eruit tijdens de Copa del Rey-finale en de prijzenoogst bestond uiteindelijk uit slechts één Supercopa. Op 25 april 2014 hingen de vlaggen bovendien halfstok in Barcelona: Vilanova werd in 2013 al getroffen door kanker, moest het trainerschap noodgedwongen aan Gerardo Martino laten en kwam op 45-jarige leeftijd te overlijden.

2014/2015: -84,92 miljoen
Topsport is bikkelhard en dus moest Barça 'gewoon' verder: het seizoen 2014/2015 stond in het teken van eerherstel en dus maakte de bezemwagen een flinke ronde door Camp Nou. Trainer Martino moest plaatsmaken voor Luis Enrique, oudgedienden Victor Valdés en Carles Puyol zwaaiden af, de Premier League-transfers van Sánchez (Arsenal) en Fàbregas (Chelsea) plus nog een handjevol uitgaande deals brachten ruim 80 miljoen euro in het laatje. Meer dan het dubbele (!) van dat bedrag werd besteed aan nieuwkomers: Luis Suárez (Liverpool) was met 81,7 miljoen het pronkstuk en mocht met Lionel Messi en Neymar de droomaanval MSN vormen.

Sommige deals – Marc-André ter Stegen (Borussia Mönchengladbach, twaalf miljoen), Ivan Rakitic (Sevilla, achttien miljoen) – bleken regelrechte voltreffers, andere transfers – Jérémy Mathieu (Valencia, twintig miljoen), Thomas Vermaelen (Arsenal, negentien miljoen) – pakten minder succesvol uit. Barça slaagde uiteindelijk in zijn missie na die prijzige transferzomer. Eerst de landstitel, daarna de Copa del Rey én de Champions League: de voorlopig laatste Treble in het Europese voetbal! Clubicoon Xavi kon dan ook met een gerust hart afscheid nemen. Op technisch-bestuurlijk vlak had een wisseling van de wacht plaatsgevonden: ex-keeper Andoni Zubizarreta werd ontslagen en vervangen door Roberto Fernández.

2015/2016: -12,7 miljoen
De zomer van 2015 was een wonderlijke: Barcelona had een transferban en mocht formeel geen spelers halen. De Blaugranas betaalden echter doodleuk 51 miljoen euro om Arda Turan en Aleix Vidal over te nemen van competitiegenoten Atlético Madrid en Sevilla, in de wetenschap dat zij pas een half jaar niet mochten spelen. De transferopbrengsten bleven traditiegetrouw achter bij de uitgaven: kind van de club Pedro vertrok voor 27 miljoen naar Chelsea en leverde de grootste bijdrage aan de 38,3 miljoen euro bedragende inkomsten.

Het voetbalseizoen begon met een even smadelijke als ontluisterende 4-0 nederlaag in het Supercopa-treffen met Athletic Bilbao. Aan het einde van de rit konden er echter vier bekers in de prijzenkast worden gezet. De cup met de grote oren werd dan weer niet ingewisseld voor een nieuw exemplaar: de regerend Champions League-winnaar struikelde in de kwartfinales over Angstgegner Atlético Madrid.

2016/2017: -90,95 miljoen
Het seizoen 2016/2017 leverde twee iconische Barça-momenten op: de 6-1 tegen Paris Saint-Germain en de shirt hold celebration van Messi, nadat hij in blessuretijd El Clásico had beslist. Verder was het geen voetbaljaargang om over naar huis te schrijven: Real Madrid lachte het laatst en greep de titel, in de Champions League-kwartfinales nam Juventus revanche voor de verloren eindstrijd van 2015. Voor Enrique was het einde verhaal, ondanks negen prijzen in drie seizoenen.

En dat terwijl Fernández zich in het voorseizoen nog uit had mogen leven op de transfermarkt. Samuel Umtiti (Olympique Lyon, 25 miljoen) groeide uit tot basisspeler en Jasper Cillessen (Ajax, dertien miljoen) deed tot ieders tevredenheid zijn plicht als reservekeeper. De overige 86,75 (!) miljoen werd geïnvesteerd in spelers als André Gomes, Paco Alcácer (beiden Valencia), Lucas Digne (PSG) en Denis Suárez (Villarreal). Duur grapje, zeker als je dat afzet tegen de 33,8 miljoen aan transferinkomsten...

2017/2018: -142 miljoen
Dat het nóg gekker won, bleek wel in het seizoen daarop. PSG nam Neymar over, voor het onmogelijk geachte recordbedrag van 222 miljoen: Barcelona ging hier echter met bijna 150 miljoen (!) overheen. Ousmane Dembélé (Borussia Dortmund) had twee volwaardige profseizoenen in de benen, maar moest 125 miljoen kosten, winteraanwinst Philippe Coutinho (Liverpool) werd met 145 miljoen zelfs de duurste aankoop uit de clubgeschiedenis. Voor het kwintet Paulinho (Guangzhou Evergrande, 40 miljoen), Nélson Semedo (Benfica, 35,7 miljoen), Yerry Mina (Palmeiras, 11,8 miljoen), Marlon (Fluminense, vijf miljoen) én de ooit zelf opgeleide Gerard Deulofeu (Everton, twaalf miljoen) ging Barça ook over de honderd miljoen heen.

Enriques opvolger Ernesto Valverde leidde de club in ieder geval weer naar een soevereine landstitel, met liefst 14 punten voorsprong op eerste achtervolger Atlético Madrid. Na een galavoorstelling en een 5-0 zege op Sevilla werd bovendien de vierde achtereenvolgende Copa del Rey gepakt. Andrés Iniesta kon – in tegenstelling tot maatje Xavi – niet afzwaaien met Champions League-succes: AS Roma verbaasde de voetbalwereld én zichzelf in de kwartfinales, door een 4-1 nederlaag goed te maken.

2018/2019: +4,95 miljoen
TD Fernández had bijna een half miljard (!) uitgegeven in drie transferzomers en gaf medio 2018 het stokje over aan Éric Abidal. De voormalig linksback ging een drukke transferzomer- én winter tegemoet, gezien de benodigde reparatiewerkzaamheden in de selectie. Uiteindelijk kwam er voor het eerst dit decennium meer transfergeld binnen dan er uitgegeven werd. Bijna 130 miljoen voor spelers als Malcom (Girondins de Bordeaux, 41 miljoen), Clément Lenglet (Sevilla, 35,9 miljoen), Arthur (Grêmio, 31 miljoen) en Arturo Vidal (Bayern München, achttien miljoen): het was een fooi, in vergelijking met de waanzin van het jaar ervoor.

Liefst elf vertrekkers leverden een transfersom of een huurvergoeding van meer dan één miljoen op. Guangzhou Evergrande haalde Paulinho weer terug voor 47 miljoen, ook Everton-directeur Marcel Brands (52,7 miljoen voor het drietal Mina-Digne-Gomes) spekte de Catalaanse clubkas. Het voetbalseizoen was er één met twee gezichten: de landstitel werd zonder al te veel problemen geprolongeerd, Real Madrid werd drie keer in één seizoen ontslagen, maar de bekerfinale tegen Valencia ging pijnlijk verloren. In de Champions League kwam men eindelijk weer de kwartfinales door. Alleen nog even een 3-0 voorsprong tegen Liverpool over de streep trekken...

2019/2020: -114,1 miljoen
Vervolgens ging het weer helemaal los op de transfermarkt. Frenkie de Jong (Ajax) was in een vroegtijdig stadium al vastgelegd, Antonie Griezmann (Atlético Madrid) werd de tweede topaankoop: het duo kostte samen net geen 200 miljoen. Verder ging er nog 78 miljoen op aan reservedoelman Neto (Valencia, 26 miljoen), noodverband Martin Braithwaite (Leganés, 18 miljoen), Júnior Firpo (Real Betis, 18 miljoen), Emerson (Atlético Mineiro, 12 miljoen) en Marc Cucurella (Eibar, 4 miljoen). Die laatste twee werden overigens direct weer verhuurd.

Abidal vervolgde zijn grote schoonmaak en kon voor liefst dertien man een transfersom of een riante huurvergoeding afdwingen. Zenit Sint-Petersburg bleek bereid om veertig miljoen euro voor miskoop Malcom te betalen, Valencia haalde Cillessen op voor 35 miljoen, recordaankoop Coutinho vertrok voor een huurvergoeding van acht miljoen en een – uiteindelijk niet gelichte – optie tot koop naar Bayern München. Onderaan de streep stond echter nog steeds een verschil van 114 miljoen, in rode cijfers welteverstaan.

De forse investeringen hebben echter niet voor rust in de tent en voor goede resultaten gezorgd, integendeel. Valverde werd in januari ontslagen en opvolger Quique Setién zou zomaar eens hetzelfde lot kunnen wachten, wordt al gefluisterd in Catalonië. De landstitel lijkt weer voor Real Madrid, de in Saudi-Arabië gespeelde Supercopa ging al naar De Koninklijke en de Copa del Rey-finale wordt voor het eerst sinds 2013 zonder FC Barcelona gespeeld. De Champions League-race ligt nog open, maar Barça zou voor het eerst sinds 2008 een seizoen zonder prijzen af kunnen sluiten.

2020/2021: -10 miljoen
Wat voor gevolgen zou dat dan hebben voor de transferpolitiek? Op het moment van schrijven heeft Barcelona al ruim honderd miljoen uitgegeven aan versterkingen voor 2020/2021: de al genoemde Pjanic, Trincão (Sporting Braga, 31 miljoen), Matheus Fernandes (Palmeiras, 7 miljoen) en Pedri (Las Palmas, 5 miljoen).

En zo komen we uit op bijna 1,5 miljard (!) aan transfersommen in ruim tien jaar tijd: loonkosten, tekengelden en bonussen dus nog niet eens meegerekend. Natuurlijk verdient Barcelona deze bedragen wel terug met inkomende transfers – bijna 900 miljoen – tv-gelden, Champions League-bonussen, merchandise en andere commerciële deals. Maar van gedegen transferbeleid is de laatste jaren toch geen sprake geweest: Coutinho komt voor een recordbedrag binnen en wordt anderhalf jaar later alweer uitgeleend. Ook Dembélé en Griezmann kostten meer dan 100 miljoen per persoon, maar hebben nog nauwelijks gerendeerd.

En hoe zit het met de veelgeroemde jeugdopleiding? Sergi Roberto is dit decennium doorgebroken, misschien volgen Ansu Fati en Riqui Puig: het is een schamele oogst. De BV Barcelona lijkt zijn identiteit kwijt te zijn, met dertigers Messi, Piqué en Busquets als laatste overgeblevenen uit het Guardiola-tijdperk. 'Is Barcelona te afhankelijk van veruit de beste voetballer aller tijden?', schreef satirisch medium De Speld al over Messi. Voor de beleidsbepalers in Camp Nou is dit een serieuze vraag. 23 prijzen in tien jaar tijd: zou dat ook weer lukken als De Vlo uit Rosario met voetbalpensioen is? Ongelimiteerd smijten met geld – zoals in het tijdperk-Fernández – lijkt niet meer te kunnen na de coronacrisis. Aan Abidal en zijn eventuele opvolgers de taak om Barça toekomstbestendig te maken!

(Hein Nooijens/VoetbalPrimeur)