Uitblinkers van Ajax, Feyenoord, PSV en AZ: wie pakt de Super Sunday-hoofdrol?
Super January komt zondag tot een spetterende climax. Op Super Sunday is het Feyenoord tegen PSV en AZ tegen Ajax en in de aanloop naar die wedstrijden licht VoetbalPrimeur de uitblinkers van de vier topclubs voor je uit. Dat doen we op basis van data: welke spelers springen er in de statistieken bovenuit en op wie moet je zondag dus extra letten?
PSV heeft twee sloten op de deur
Allereerst onderzoeken we de defensieve cijfers en daaruit blijkt dat PSV-middenvelder Ibrahim Sangaré er lustig op los buffelt. Hij noteert gemiddeld 3,6 tackles per wedstrijd, waarmee hij achter Pol Llonch van Willem II de nummer twee van de Eredivisie is. Die tackles blijken echter niet altijd succesvol te zijn, want de Fransman staat niet in de top-tien van het 'onderscheppingenklassement'.
Daar is Olivier Boscagli wél in terug te vinden. De centrale verdediger van PSV staat bekend als 'passer', maar onderschept ook nog eens gemiddeld drie ballen per wedstrijd. Dat doen in de Eredivisie alleen Jeff Hardeveld van Heracles Almelo en Azor Matusiwa van FC Groningen beter. Ook Fredrik Midtsjö van AZ is in dit rijtje terug te vinden. Hij onderschept gemiddeld 2,4 ballen per wedstrijd.
'Niet geschoten is altijd mis', aldus Steven Berghuis
Als we ons richten op de offensieve statistieken valt meteen op dat spelers van Feyenoord en PSV vaak hun geluk beproeven met een schot op het doel van de tegenstander. Steven Berghuis waagt gemiddeld 3,9 doelpogingen per wedstrijd en hoeft in dat klassement alleen Vitesse-vedette Oussama Tannane (4,4 keer per wedstrijd) voor zich te dulden.
Ook ploeggenoot Bryan Linssen (2,9 keer) doet een aardige duit in het zakje en kan daarmee dezelfde cijfers overleggen als Eran Zahavi, spits van PSV. Donyell Malen schiet 2,8 peer wedstrijd richting doel en is daarmee ook in de top van het klassement te vinden. Het is echter opvallend dat daar geen spelers van Ajax en AZ te vinden zijn. Dat lijkt te verklaren door een verschil in spelopvatting: de Noord-Hollandse clubs gaan voor de combinatie, terwijl PSV en Feyenoord opportunistischer spelen.
Dat blijkt ook wel uit de top-tien van spelers die 'key passes' afleveren per wedstrijd. Dat is een pass waarmee een belangrijke aanval wordt opgezet of waarmee een ploeggenoot een doelrijpe kans wordt aangeboden. Dusan Tadic is alleenheerser in dat klassement met 3,8 key passes per wedstrijd en laat Adam Maher (3 keer per wedstrijd) en wederom Berghuis (2,9 passes) ruim achter zich. Philipp Max is verrassend genoeg de hoogst genoteerde PSV'er. De verdediger (!) verstuurt 2,1 belangrijke passes per wedstrijd.
Verdedigers van Ajax spelen netjes over
Van 'key passes' naar aantal passes: Daley Blind is de speler in de Eredivisie die de meeste passes per wedstrijd geeft. De Ajacied verstuurt gemiddeld 82,8 passes per wedstrijd, waarmee hij Boscagli van PSV met 81,4 passes per duel achter zich houdt. Deze top-tien kent veel spelers uit de top-vier, omdat die clubs nou eenmaal vaak de bal hebben. Ook Teun Koopmeiners, Ryan Gravenberch, Perr Schuurs, Jordan Teze en Bruno Martins Indi geven veel passes.
Degene die dat het zuiverst doet is Schuurs. De Limburger wordt vaak bekritiseerd, maar kan met 92,3 procent het beste passpercentage van de Eredivisie overleggen. Martins Indi is de nummer twee met een percentage van 91,4 en ook in dit lijstje staan veel passers van topclubs: Lutsharel Geertruida, Davy Klaassen, Sean Klaiber, Timo Letschert, Teze en Spajic.
Dusan Tadic werd net al geïntroduceerd als speler met de meeste 'key passes' en dan is het ook logisch dat hij koploper is in het 'voorzettenklassement'. 2,8 keer per wedstrijd probeert hij een ploeggenoot voor het doel aan te spelen vanaf de zijkant en dat doet hij daarmee vaker dan PSV'er Max, die dat 2,3 keer per wedstrijd doet. De Duitser is daarmee de nummer vier van de Eredivisie. Berghuis is met 1,7 voorzetten per duel de nummer zes op die lijst.
Koopmeiners is dit seizoen dodelijk
Tenslotte werpen we ook een blik op de Expected Goals-statistieken. Dat wil zeggen dat iedere speler een Expected Goal-cijfer (XG) heeft op basis van de kansen die hij kreeg. Een voorbeeld: er is statistisch bewezen dat tachtig procent van de strafschoppen raak gaat en dus krijgt een speler die een penalty neemt 0.8 XG bijgeteld. Een grote kans levert dus meer XG op en een schot van afstand veel minder. Aan die statistiek is af te lezen hoe vaak een speler op basis van de kansen die hij kreeg had kunnen of moeten scoren.
De eerste speler die meteen opvalt in dit rijtje is Teun Koopmeiners. De captain van AZ had statistisch gezien op 8,81 doelpunten moeten staan, maar scoorde dit seizoen al elf keer. Koopmeiners is dodelijk, zo veel is wel duidelijk! Ook Ajax-spits Lassina Traoré scoort beter dan verwacht: na één middagje in Venlo zat hij al bijna aan zijn XG-saldo (5,29) en inmiddels staat hij op zeven goals. Ook Lutsharel Geertruida doet het geweldig. Hij heeft een XG van 'maar' 2,04, maar trof wel al vier keer doel!
Uiteraard zijn er ook spelers aan te wijzen die uit de kansen die zij kregen eigenlijk vaker hadden moeten scoren. Het meest schrijnende voorbeeld is dat van Bryan Linssen. Hij had op basis van zijn kansen nu op 6,33 goals moeten staan, maar heeft er op dit moment vier in liggen in de Eredivisie. Ook de productie van Ajacieden Quincy Promes (6 goals met een XG van 7,39) en Jurgen Ekkelenkamp (3 goals en een XG van 5,35) valt tegen.
NB. Deze statistieken zijn gebaseerd op de eerste achttien speelrondes.
Bronnen: tussendelinies.nl en whoscored.com
(Guy Habets/VoetbalPrimeur)