De punten waar De Boer nog aan moet werken voordat het EK begint

De punten waar De Boer nog aan moet werken voordat het EK begint

03-06-2021 10:30 Laatste update: 10:34
49

Het EK komt eraan en Frank de Boer heeft nog één wedstrijd om Oranje klaar te stomen voor komende zomer en zijn speelwijze in te slijpen. Waar liggen de verbeterpunten voor het Nederlands elftal en hoe verhouden we ons momenteel tot de titelfavorieten?

Door Evert van Zoelen

1. Het afmaken van de vele kansen
Een maand geleden gaf Dwight Lodeweges een webinar bij de KNVB. Hij ging die avond in op het analyseren van de tegenstanders en hoe dit tot uiting kwam in de eigen speelwijze van Oranje. Eén van de elementen die hierin veelvuldig terugkwam, was de opbouw van het Nederlands elftal. Het komt regelmatig voor dat de opbouw over één kant van het veld begint: vervolgens opent Oranje naar de andere kant, in een poging daar de aanval te verzilveren.


De Boer wil in dit soort situaties het liefst zien dat de middenvelders het spel naar de andere kant verplaatsen, zoals in de wedstrijd tegen Turkije te zien was. Dat kan met een (hoge) bal op Steven Berghuis óf met een kortere pass op Kenny Tete. Bron: Sky Sports.

Met deze manier van spelen weet Oranje gemiddeld tien kansen per wedstrijd te creëren, meer dan toplanden als Spanje (negen) en Frankrijk (zeven). Opvallend is dat Nederland dit vooral via voorzetten doet. Sinds Frank de Boer bondscoach is, geeft Oranje gemiddeld 21 voorzetten per wedstrijd. Dat is een stuk meer dan Frankrijk (veertien), Spanje (zestien), Engeland en Duitsland (allebei elf). Bovendien zijn de voorzetten bij Nederland met een 'aankomstpercentage' van 38 procent vrij effectief, alleen Spanje behaalt vergelijkbare cijfers.

Mede hierdoor weet Nederland per wedstrijd gemiddeld 24 keer de bal in de zestien van de tegenpartij te krijgen. Ook op dit vlak scoren 'we' hoger dan Frankrijk (achttien), Spanje (22), Engeland (21) en Duitsland (achttien). Het is dan ook niet verrassend dat Nederland veel meer zogeheten key passes - een pass die tot een schot op doel leidt - geeft dan de andere landen. Oranje geeft gemiddeld acht van dit soort passes per wedstrijd. Frankrijk (4.4), Spanje (5.6), Engeland (4.8) en Duitsland (5.2) komen daar allemaal niet bij in de buurt.

Maar de vraagt dringt zich op: als Nederland vaker in de zestien komt, meer én betere voorzetten geeft en meer key passes kan noteren dan andere (top)landen, waarom wint Oranje dan zo moeizaam zijn wedstrijden?

Dit zit hem vooral in het afmaken van de kansen. Als we kijken naar de Expected Goals - het aantal doelpunten dat een team zou 'moeten' maken op basis van de gecreëerde kansen - dan zou Nederland op 2.7 doelpunten per wedstrijd uitkomen. Ook op dit vlak blijven Frankrijk (2.1), Spanje (2.1), Engeland (2.3) en Duitsland (1.92) achter. Maar als we kijken naar de daadwerkelijk gemaakte doelpunten, dan staat Nederland ineens onderaan met slechts 1.8 per wedstrijd. Oranje springt dan ook veel minder goed met de kansen om dan de concurrentie. Nederland verzilvert achttien procent van de gecreëerde kansen, Frankrijk (dertig), Spanje (22), Engeland (25) en Duitsland (24) doen dit een stuk beter.

Zorgwekkende countercijfers
Een opvallende statistiek in het verlengde hiervan is het lage rendement dat Oranje behaalt vanuit counters. Slechts veertien procent van de counters die Nederland in de afgelopen tien wedstrijden opzette, leidde tot een doelpoging. Dat Frankrijk (23 procent) hoger zit dan Nederland, is nog verklaarbaar doordat Frankrijk er een hele andere speelstijl hanteert dan Nederland. Echter: ook een 'balbezit-land' als Spanje komt tot 24 procent en ook het moeizaam lopende Duitsland haalt meer rendement uit counters (achttien procent).

Wat vooral zorgwekkend is voor de Oranje-supporters, is dat Nederland vooral goed countert tegen Bosnië-Herzegovina, Turkije en Letland. Dit waren de enige tegenstanders in de afgelopen tien wedstrijden waarbij Nederland een counter-rendement van minstens twintig procent wist te halen. Tegen landen waarbij Nederland minder de bal heeft, weet Oranje niet te profiteren van de ruimte wanneer het de bal verovert.

Tegen Italië kon Nederland twintig counters opzetten, maar slechts vijf procent van deze counters leidde ook tot een schot op doel. Tegen Spanje ging dit iets beter, maar ook daar wist Nederland niet erg veel gevaar te stichten vanuit de omschakeling: zeven counters met een rendement van veertien procen. De grootste dieptepunten waren de wedstrijden tegen Mexico en Polen. Oranje wist toen niet één keer een kans te creëren vanuit de omschakeling.

2. De restverdediging op orde brengen
Het lijkt een Nederlandse ziekte: met zijn allen op de helft van de tegenstander willen combineren om daarna de bal kwijt te raken, waarna de tegenstander meteen een counter kan opzetten en zelf een doelpunt maakt. We blijven even bij de counters: ook het verdedigen ervan is voor verbetering vatbaar.


In de wedstrijd tegen Bosnië-Herzgovina staat de restverdediging niet goed georganiseerd, waardoor er veel ruimtes vallen in de omschakeling. Bron: NPO.

Waar Oranje zelf een vrij laag rendement uit counters haalt, weten de tegenstanders van Nederland hier wél raad mee. Nederland krijgt per wedstrijd gemiddeld twaalf counters tegen: uit één op de vijf hiervan volgt een doelpoging van de tegenstander. Het enige land dat het cijfermatig nog slechter doet is Duitsland (gemiddeld veertig counters tegen met een effectiviteit van 21 procent). Spanje, Frankrijk (tien met tien procent effectiviteit) en Engeland (acht met dertien procent effectiviteit) hebben de omschakeling van hun tegenstanders beter onder controle.


Turkije countert Nederland weg na een corner. Bron: NPO.

De beste manier om counters te voorkomen is meteen na balverlies collectief omschakelen en druk op de bal zetten. Wanneer je dit als elftal goed doet, geef je de tegenstander geen kans om onder de druk uit te voetballen waardoor je de bal snel weer kan terugveroveren.

Wat is daarom de belangrijkste voorwaarde om de omschakeling goed uit te voeren? Dat het elftal tijdens het moment van balbezit al rekening houdt met de mogelijkheid dat de bal verloren wordt. Het elftal moet er dus voor zorgen dat de onderlinge afstanden niet te groot worden, zodat de spelers meteen druk op de bal kunnen zetten.

Bij Oranje is deze veldbezetting vaak rommelig. Spelers staan eigenlijk te ver uit elkaar, waarna er vol doorgejaagd wordt richting de bal. In de recente wedstrijden gaat dit meestal goed, maar het is de vraag of dit tegen sterkere teams geen problemen oplevert. Wanneer er namelijk onder de eerste druk uit gespeeld wordt, ligt het achterin volledig open.


Nederland stapt tegen Bosnië-Herzegovina met drie spelers vooruit, maar er is niemand die echt druk op de bal geeft. Bron: NPO.

3. De verdedigende organisatie neerzetten
In verdedigend opzicht kiest De Boer ervoor om op het middenveld zoveel mogelijk in koppeltjes te spelen. Voorin is het de spits die druk zet op de centrale verdediger met de bal, terwijl de buitenspeler aan de andere kant naar binnen toe komt om de tweede centrale verdediger af te dekken.


Steven Berghuis zakt mee met de back, Luuk de Jong zet als spits druk op de bal, Memphis Depay komt naar binnen om de tweede centrale verdediger op te vangen. Bron: NPO.

Nederland zet over het algemeen minder goed druk dan de andere landen. In het zogeheten hoge blok, druk zetten op de helft van de tegenstander, komt Nederland samen met Frankrijk tot een succesratio van 49 procent. Engeland is echter koploper met zestig procent en Spanje en Duitsland komen op respectievelijk 56 en 53 procent uit. Als we iets 'lager' op het veld kijken, doet alleen Frankrijk het minder dan Oranje: Les Bleus komen tot 41 procent succesvol druk zetten op eigen helft tegenover 44 procent bij Nederland. Ook hier zijn Engelsen het meest succesvol met 57 procent, gevolgd door Duitsland en Spanje (49 procent).

De problemen voor Nederland zitten hem vooral in het compact staan van het elftal. Vaak staan de linies te ver uit elkaar waardoor de spelers elkaar niet kunnen ondersteunen. Daarnaast zijn spelers geregeld te laat met doordekken en zorgt de mandekking ervoor dat spelers uit hun natuurlijke positie getrokken worden.


De opbouw naar de 3-0 tijdens Turkije-Nederland. Marten de Roon is te laat om druk op de bal te zetten, terwijl Burak Yilmaz uitzakt naar het middenveld en de bal kan ontvangen. Bron: NPO.


Álvaro Morata komt tijdens Nederland-Spanje vrij tussen de linies. Bron: NPO.

Niet verrassend dus dat de tegenstanders van Oranje een hogere Expected Goals-ratio (0.99) weten te halen dan de tegenstanders van Spanje (0.53), Frankrijk (0.68) en Engeland (0.66). Alleen Duitsland doet het minder met 1.36.

Het is dan ook zaak voor De Boer om nog even hard aan de slag te gaan met de speelwijze in aanloop naar het EK, aan de hand van deze punten. Heel veel tijd heeft hij echter niet: vier dagen na de teleurstellende wedstrijd tegen Schotland wacht Georgië en dan begint op 13 juni het grote werk al.

Bron: Instatsport.com

Evert van Zoelen is analist voor het YouTube-kanaal TheNextManager, heeft voor tactiekwebsites- en bladen als Spielverlagerung, TrainersMagazine en Futbol Netradince geschreven en kijkt voor VoetbalPrimeur naar belangrijke wedstrijden.