Ünüvar maakt tussenstop: 'Niet de leukste plek voor voetballers, hoort er wel bij'
Naci Ünüvar geldt al jarenlang als één van de grootste parels in de Ajax-opleiding, maar weet inmiddels dat de weg naar de top niet in een rechte lijn omhoogloopt. De spelmaker schitterede op zijn veertiende al op het Future Cup-toernooi en debuteerde als zestienjarige in Ajax 1: Ünüvar moet het echter nog steeds doen met die ene invalbeurt in de bekerwedstrijd tegen Spakenburg.
Sinds 22 januari 2020 heeft hij niet meer bij de selectie van de hoofdmacht gezeten. Ünüvar heeft wel anderhalf jaar Keuken Kampioen Divisie-voetbal met Jong Ajax in de benen. "Het was geen goed, maar ook geen slecht seizoen. Ik heb vooral veel geleerd", maakt hij in gesprek met Ajax Life Magazine de balans op. De stap naar het betaald voetbal is met name in fysiek opzicht een grote gebleken. "Ik was niet krachtig genoeg, conditioneel niet sterk genoeg. Er werden andere dingen gevraagd dan alleen talent. Ik sprak daar veel met de trainer (Mitchell van der Gaag, binnenkort opgevolgd door John Heitinga, red.) over."
De jeugdinternational heeft extra uren in het krachthonk doorgebracht, om aan zijn fysiek te werken. "De gym is niet de leukste plek voor een voetballer. Maar het hoort er wel bij. Dat besef ik nu. Nee, ik loop nog altijd niet met plezier het krachthonk in, maar wél met motivatie."
Verder heeft Ünüvar om leren gaan met de kritische benadering van de buitenwacht die hoort bij het profbestaan. Zijn acties en steekpasses als jeugdspeler verschenen regelmatig op social media en zorgden voor een hoog verwachtingspatroon. "Ik was gewend dat er altijd positief over me werd gepraat en geschreven. Ineens hadden mensen een negatieve mening over me. Ik lag er niet wakker van, maar keek wel minder vaak op social media."