Bonus voor Porto en Braga, geen bonus voor PSV en Vitesse: Portugal slaat terug

24 februari 2022 om 23:45
Laatste update: 24 februari 2022 om 23:49

Nederland liep woensdag na Benfica-Ajax lichtjes uit op Portugal, maar heeft donderdag weer wat terrein prijs moeten geven. PSV en Vitesse deden in de Conference League hun plicht voor Nederland, maar FC Porto en Sporting Braga deden net iets meer voor Portugal.

Vroeg op de avond had PSV genoeg aan een 1-1 in het Conference League-tweeluik met Maccabi Tel Aviv en kon FC Porto zich in de Europa League een 2-2 tegen SS Lazio permitteren. Daarna was het de beurt aan Vitesse in de Conference League en Sporting Braga in de Europa League: de Arnhemmers overtuigden thuis tegen Rapid Wien, terwijl Braga de thuiswedstrijd tegen Sheriff Tiraspol én de daaropvolgende penaltyserie won.

PSV en Vitesse hebben 0.600 binnengeharkt voor Nederland: 0.200 voor de remise van PSV, 0.400 voor de overwinning van Vitesse, maar bonuspunten zijn er in dit stadium van de Conference League nog niet te verdienen. Dat is wel het geval in de Europa League: Porto en Braga pakten hierdoor 0.833 voor Portugal. Het virtuele verschil was aan het begin van de voetbalavond 1.137, maar Portugal is weer wat ingelopen. Dat is vooralsnog overigens geen reden tot zorgen.

De virtuele coëfficiëntenranglijst 2022/2023
5. Frankrijk 45.581
6. NEDERLAND 42.800
7. Portugal 41.716

Hoe gaat het vanaf 8 maart verder? Portugal heeft dan nog vier clubs over, maar zal na Manchester City-Sporting Portugal afscheid nemen van Os Leões. Ajax-Benfica van 15 maart wordt een belangrijke wedstrijd. Verder horen Feyenoord, AZ, PSV, Vitesse, FC Porto en Sporting Braga vrijdag wie hun volgende tegenstanders in de Europa League en Conference League worden. Het is een cliché, maar het kan in maart nog alle kanten op.

Voor de volledigheid: zo ziet de top-tien van de huidige coëfficiëntenranglijst eruit. Nederland is na Engeland het best preseterende Europese land van dit seizoen.

De coëfficiëntenranglijst 2021/2022
1. Engeland 101.354 (15.714) (6/7)
2. Spanje 91.855 (14.142) (6/7)
3. Italië 74.045 (12.857) (4/7)
4. Duitsland 71.641 (12.642) (4/7)
5. Frankrijk 57.081 (15.416) (6/6)
6. Portugal 51.382 (10.916) (4/6)
7. NEDERLAND 45.700 (15.600) (5/5)
8. Oostenrijk 38.450 (10.000) (2/5)
9. Schotland 34.900 (5.900) (1/5)
10. Rusland 34.482 (5.300) (1/5)

Bron: Bert Kassies