Wetzel: "Tot onze nek in de stront"
Fabian Bijman
DEN HAAG
Op vijf minuten voetballen na, leek er niets aan de hand voor de Hagenezen. De ploeg van trainer André Wetzel koesterde tegen het tiental van Sparta een 1-0 voorsprong, stevende zonder noemenswaardige problemen af op de drie punten én, belangrijker nog, lijfsbehoud in de Eredivisie. Het liep allemaal grandioos anders. Twee treffers van Sparta, in de laatste vijf minuten van het duel, bezorgden Wetzel een kater van jewelste.
"We speelden een behoorlijke eerste helft, maken ook een goede goal. We hadden de wedstrijd sneller kunnen beslissen", zegt Wetzel na afloop. "Dan kom je tegen tien man te spelen en dan weet je dat je als coach dat het niet gemakkelijk is. Kijk maar naar NEC", doelt de ADO Den Haag-trainer op het gelijke spel tussen De Graafschap en de Nijmegenaren van zaterdagavond.
Al na drie minuten spelen in de tweede helft, zag Wetzel vanaf de zijlijn de bui al hangen. "We gingen met de bal lopen, in plaats van het balletje te laten gaan. Hoe meer je met de bal loopt, hoe makkelijker je het een tiental maakt en hoe vermoeider je zelf raakt. We bleven volharden in het lopen met de bal, we bleven slordig spelen. Ik zag het onheil dan ook al over ons heenkomen. Dan is het hopen en bidden dat je op de been blijft."
Zijn gebeden ten spijt, was het Sparta dat met de zege aan de haal ging. "Ik moet daar eerlijk in zijn, het zijn slechte doelpunten, maar als je de tweede helft ziet wel verwacht.
"Ik ben woedend. Dit is een schandalige prestatie. We hebben onszelf een hele slechte dienst bewezen. Ik ben ontgoocheld, teleurgesteld en heel boos. Maar het is óók mijn verantwoordelijk. Ik heb niet op de spelers over kunnen brengen dat ze vanuit een goede veldbezetting het balletje moesten laten lopen tegen tien man. Verbaal de boodschap niet over kunnen brengen op de spelers."
Door de nederlaag zal ADO Den Haag de komende weken zijn beste beentje voor moeten zetten wil het niet in de gevarenzone van de Eredivisie terechtkomen. "We verliezen vandaag zes punten", verzucht Wetzel. "We zitten tot onze nek in de stront."