Auteur Robalinho schijnt licht op 'third party ownership' in voetbal

"Rond investeringsmaatschappijen heerst inderdaad een angstcultuur"

12 februari 2014 om 11:56

Het voetbal is door de jaren heen uitgegroeid tot een miljardenbusiness. De grote clubs worden groter en groter, terwijl de kleintjes met hangen en wurgen hun begrotingen rond weten te krijgen. Maar een nieuw 'wapen' wint snel terrein; investeringsmaatschappijen bieden clubs die een stap omhoog willen maken een helpende hand.

Het onderwerp kwam onlangs onder een vergrootglas te liggen toen FC Twente besloot in zee te gaan met Doyen Sports Investments, een grote speler op de 'third party ownership-markt'. Doyen was in het recente verleden betrokken bij transfers van spelers als Falcão, Kaká en Alvaro Negredo, mogelijk worden Dusan Tadic en Luc Castaignos de volgende 'klanten' van de investeringsmaatschappij. Maar hoe zit zo'n constructie nu eigenlijk in elkaar? Wat zijn de voor- en nadelen voor clubs of spelers? Advocaat Marcelo Robalinho, tevens als zaakwaarnemer verbonden aan Thinkball Sports and Consulting, schreef er een boek over. VoetbalPrimeur sprak de auteur van 'Third Party Ownership of Football Players'.

"De voordelen van 'third party ownership' (TPO) zijn dat het in meerdere vormen gebruikt kan worden dan men op het eerste oog ziet", trapt Robalinho af. "Het is een manier waarbij clubs de risico's van een speler kunnen delen met een investeringsmaatschappij. Het vergemakkelijkt het aantrekken van kwalitatief betere spelers, wat er weer voor zorgt dat de inkomsten van een club stijgen. En dit gebeurt allemaal, mits het op de juiste manier wordt kortgesloten, zonder dat de onafhankelijkheid en autonomie van een club in gevaar worden gebracht met het oog op sportieve en bestuursrechterlijke beslissingen."

"Zeker is dat de investeerder een groot risico loopt"
Een samenwerking met een investeringsmaatschappij brengt uiteraard ook risico's met zich mee. In de voetbalwereld kan veel, maar in de toekomst kijken blijft een brug te ver. "Voor de investeerder, die voor een x-bedrag een deel van det transferrechten van een speler koopt, is er het risico dat een speler zijn marktwaarde verliest door bijvoorbeeld lichamelijke of technische problemen. Als je simpelweg kijkt naar een jeugdopleiding van een willekeurige club en ziet hoeveel van deze jeugdspelers ook daadwerkelijk doorbreken om uiteindelijk een transfer te maken, dan kun je met zekerheid stellen dat de investeerder een groot risico loopt."

"Voor de club is die vraag wat moeilijker te beantwoorden. Het is grotendeels een managementkwestie, een schuldvraag die opdoemt wanneer het bestuur besluit om de rechten van een speler te verkopen en uiteindelijk de beoogde winst niet behaalt of zelfs verlies draait. Dan is het wel erg kort door de bocht om te zeggen dat het aan de 'derde partij' ligt dat er een verlies geleden wordt", gaat Robalinho verder.

"Er heerst inderdaad een angstcultuur"
"En dan zijn er voorbeelden waarbij de club zijn autonomie verliest omtrent de transfer van een speler, waarbij een investeringsmaatschappij een rol speelt. Dat gebeurt doordat de constructie simpelweg niet goed is opgezet. Dan loopt een club ook nog eens het risico om een boete te krijgen van de nationale voetbalbond en wereldwijde voetbalfederaties als UEFA en FIFA." Robalinho constateert dat er sprake is van een 'angstcultuur' wanneer het onderwerp van 'third party ownerships' op tafel komt.

"Er heerst inderdaad een angstcultuur omtrent TPO, dat is omdat dit vaak gelinkt wordt aan het witwassen van geld. Het zou corruptie aanwakkeren en TPO zou zorgen voor belangenverstrengeling waarbij clubs en spelers zijn betrokken. In mijn boek geef ik vele voorbeelden waarbij de hierboven genoemde problemen reeds worden voorkomen zonder dat TPO daar aan te pas komt." Robalinho wijst naar de praktijk. Verschillende clubs werken al geruime tijd samen met investeringsmaatschappijen en plukken daar de vruchten van.

"Voor veel clubs pakt zo'n samenwerking positief uit"
"Zoals ik al aangaf is het 'third party ownership' een manier voor clubs om de sportieve en financiële zaken beter te kunnen regelen. Er zijn heel veel clubs waarbij die samenwerking positief uitpakt. De Braziliaanse clubs Corinthians en Santos bijvoorbeeld. Zij maken veelal gebruik van deze constructies, mede dankzij die derde partij zijn er ook successen behaald op dat vlak. In Europa is FC Porto daar een goed voorbeeld van. Ook die club heeft dankzij een TPO vele successen geboekt."

"Het probleem zit in het feit dat de gemiddelde voetbalvolger pas van een 'third party ownership' hoort op het moment dat er gesproken wordt over indrukwekkende transferbedragen. Dat leidt tot een algemene indruk waarbij men ervan uit gaat dat investeringsmaatschappijen alleen betrokken zijn bij enorme investeringen en grote verliezen", aldus Robalinho, die clubs, spelers en journalisten vraagt de ogen open te houden.

Robalinho: houdt de regelgeving in de gaten
"Ik ben van mening dat iedereen in de gaten moet houden of een dergelijke investeringsmaatschappij ook de zaken van een speler behartigt. De regelgeving van de FIFA verbiedt zulke praktijken namelijk", zegt de advocaat, die niet op voorhand kan zeggen of de samenwerking tussen FC Twente en de Doyen Sports een succes kan worden. In Nederland bestaan veel vraagtekens rondom het besluit van de Tukkers, de KNVB bekijkt momenteel de contracten tussen beide partijen alvorens de bond stelling neemt.

"Ik ken de details omtrent de samenwerking van Doyen en FC Twente niet, maar wat ik wel weet is dat in Brazilië Santos FC onlangs geld heeft 'geleend' van Doyen Sports om de transfer van Leandro Damião af te ronden. In een officieel statement verklaarde de club dat het niet ging om een TPO, maar om een simpele lening van Doyen aan Santos met als onderpand de garantie van de economische rechten van de speler in de toekomst."