Gevluchte coach: "De fans hadden me door, maar konden niet bij me komen"
Het is inmiddels drie weken geleden dat Dwight Lodeweges werd weggejaagd als trainer van SC Cambuur. De oefenmeester heeft de gebeurtenissen achter zich gelaten en stort zich zelfs al op het avontuur bij de Friese aartsrivaal.
Lodeweges is net terug van drie dagen scouten in het buitenland als De Stentor hem spreekt over de onrust in Leeuwarden, waar hij letterlijk het stadion uit werd gejaagd. "Ze hadden me wel gewaarschuwd dat het gevoelig kon liggen", blikt de coach terug. "Maar zelfs de mensen die al jaren bij de club zitten, hadden dit niet verwacht. Zelf had ik rekening gehouden met wat spandoeken en spreekkoren."
Aanvankelijk bleef het die dinsdagochtend ook bij wat spreekkoren, totdat supporters het stadion binnendrongen en via de spelerstunnel richting het veld kwamen. "Toen ben ik over een hek geklommen en via de tribune naar boven gevlucht. Ik ben de businessclub in gerend en heb de deur op slot gedaan. Het duurde even voor de fans me door hadden. Maar ze konden niet bij me komen."
De 56-jarige trainer koos er diezelfde avond nog voor om op te stappen. "Ik had het seizoen natuurlijk het liefst afgemaakt. Alleen zouden dergelijke situaties zich zo weer voor kunnen doen. Het was verstandiger om te stoppen", zegt Lodeweges. "Of het me verrast heeft dat Heerenveen voor mij koos? Wel in de zin dat ze wisten dat er consternatie van zou kunnen komen. Ze hadden ook de makkelijkste weg kunnen kiezen."
Een goed mens
Wat kunnen de mensen in Heerenveen van Lodeweges verwachten? In elk geval een trainer die goed is in de omgang met collega-trainers en andere werknemers van de club. "Maar met de vrijwilligers kan ik misschien wel het beste overweg. Prachtig vind ik dat", aldus de oefenmeester, die ook de relatie met spelers koestert. "Nadat ik weg was bij Cambuur, kreeg ik een sms'je van een reservespeler. Ik speelde misschien niet altijd, maar ik vind u een toptrainer. En bovenal een goed mens. Dat bericht zou ik hier wel ingelijst aan de muur willen hangen", besluit hij in De Stentor.