Ajax-spits is een vak apart: "Met alleen balletjes opwachten, kom je er niet"
De spits van Ajax, het is misschien wel de meest besproken positie in het Nederlandse voetbal. In Amsterdam kun je voorin niet op balletjes, er wordt verwacht dat je meevoetbalt. Ronald de Boer was op dat gebied een trendsetter.
Louis van Gaal haalde De Boer in zijn periode als Ajax-trainer terug van FC Twente en stelde zijn aanwinst uiteindelijk op in de spits. "Het spel werd te voorspelbaar en het voetbal was geëvolueerd. We moesten iets anders verzinnen en dus zorgde Louis voor een systeem waarin de nummer tien kon floreren", vertelt De Boer aan Sp!ts. "Stefan Pettersson scoorde zelf ook wel, maar bracht vooral Dennis Bergkamp in stelling. Later deed ik hetzelfde voor Jari Litmanen."
"Je moet een aanspeelpunt zijn, de bal onder druk bij je kunnen houden, je op het juiste moment aanbieden, zowel in de diepte en als je zakt en goed meekunnen in het positiespel. Met alleen balletjes opwachten, kom je er niet", vertelt De Boer over het takenpakket van een Ajax-spits. Richairo Zivkovic zou in staat moeten zijn om die taken in te vullen. "Hij is superjong en heeft alles in huis; Richairo is snel, heeft een goede lichaamsbouw en een prima linkerbeen. Maar het meevoetballen kan beter."
Zivkovic leert nu in Jong Ajax wat het is om een echte Ajax-spits te worden. Tot een karrenvracht aan doelpunten leidt het wellicht niet, want volgens De Boer is het geen toeval dat er sinds het tijdperk van Van Gaal maar weinig spitsen zijn geweest die meer dan 25 keer scoorden. "Patrick Kluivert was een fantastische spits en later had je nog Klaas-Jan Huntelaar en Luis Suárez, maar Luis scoorde vooral veel omdat Martin Jol het hele spel op hem afstemde. Ajax speelde niet 'des Ajax'", aldus De Boer.