Dost en Feyenoord: is Wolfsburg-spits de investering eigenlijk wel waard?
Bas Dost staat in de belangstelling van Feyenoord en dat roept de vraag op: hoe speelt de spits eigenlijk bij VfL Wolfsburg? VoetbalPrimeur analyseert de Oranje-international aan de hand van zijn statistieken van het afgelopen seizoen.
Dost was dit seizoen bij Wolfsburg niet de onbetwiste nummer één spits: hij begon in de Bundesliga slechts veertien keer in de basis en werd daarin achtmaal voortijdig naar de kant gehaald. Daarnaast viel hij nog in acht wedstrijden in, wat hem op een totaal van 1364 speelminuten bracht.
Acht keer scoorde Dost in de Duitse Bundesliga, waarvan één goal uit een penalty en één doelpunt uit een standaardsituatie. Drie keer was hij met zijn hoofd trefzeker, één keer met zijn linkervoet en vier keer met zijn favoriete rechtervoet. Dat Dost als puntspeler functioneert en eigenlijk alleen in het strafschopgebied in kansrijke situaties komt, blijkt uit het feit dat hij al zijn doelpunten binnen de zestien meter heeft gemaakt.
Opvallender is dat Dost het van buiten het strafschopgebied ook nauwelijks probeert. Van de 40 schoten kwamen er maar twee van een grotere afstand dan zestien meter. En als Dost schoot, dan belandde meer dan de helft niet tussen de palen. Slechts 44 procent van de schoten mikte hij op doel.
Dost is natuurlijk vooral een aanspeelpunt en daarin weerlegt hij voor de Bundesliga goede cijfers. Als spits won hij bijna 55 procent van zijn kopduels en bijna vijftig procent van zijn duels. Om de vergelijking te maken met Michiel Kramer, de huidige spits van Feyenoord: die won in de fysiek veel minder geachte Eredivisie slechts 46 procent van zijn kopduels en 40 (!) procent van zijn duels.
Die vergelijking trekken we nog even door: Dost verstuurde - ondanks het feit dat hij acht wedstrijden en 708 minuten minder speelde - méér passes dan de Feyenoord-spits: 398 om 374 om precies te zijn. Dost speelde daarvan net iets meer ballen naar voren (199) dan naar achteren (198). Zijn passzuiverheid is voor een spits behoorlijk goed: 301 ballen (ofwel 76 procent van zijn passes) kwamen aan. Bij Kramer is dat - opnieuw in de veel minder geachte Eredivisie - slechts 68 procent.
De gemiddelde lengte van de passes van Dost was vijftien meter, wat een grotere afstand tot zijn ploeggenoten impliceert dan bij de meeste andere spitsen. In balbezit gaf Dost twee assists, verstuurde hij elf passes die een ploeggenoot een vervolg gaf met een schot op doel en creëerde hij dertien kansen.
Conclusie
Dat Dost een aanwinst is voor de Eredivisie en Feyenoord, daar zal geen twijfel over bestaan. Dat hij een verbetering is ten opzichte van Kramer zal ook weinigen verbazen. De spits weerlegt in de Bundesliga prima cijfers wat betreft duelkracht, scoort goed op zijn balbezit en passing en kan beter presteren wat betreft zijn doelgerichtheid en scorend vermogen. Het nadeel voor Feyenoord: Dost is wel ontzettend duur. Een grote kans op succes in de Eredivisie, maar wel een grote miljoeneninvestering. Aan de Rotterdammers om te bepalen of dat het waard is.