Oranje op rapport: Groenen, Martens en Miedema blikvangers bij 'Olympisch' Oranje

29 juni 2019 om 17:00

Dankzij een 2-0 overwinning op Italië in de kwartfinale van het WK maken de Oranje Leeuwinnen deel uit van de laatste vier ploegen die nog wereldkampioen kunnen worden in Frankrijk. Daarnaast verzekert het Nederlands elftal zich van een eerste deelname aan de Olympische Spelen. VoetbalPrimeur maakt rapport op van een historische middag voor het Nederlands vrouwenvoetbal.

Sari van Veenendaal – 6.5: In de eerste helft moest ze tweemaal handelend optreden en na rust had Van Veenendaal eigenlijk niet zo gek veel te doen. Ook wel een keer fijn voor de aanvoerster van de Leeuwinnen, die voor de tweede keer dit WK de nul hield.

Desiree van Lunteren – 6.5: De backs van Oranje kregen zeeën van ruimte en vooral Van Lunteren speelde daar goed op in. De rechtspoot kwam vaak mee op, maar het ontbrak haar meestal aan een goede eindpass of voorzet. Daar had wellicht meer in gezeten voor de rechtsback.

Stefanie van der Gragt – 7: Vooraf werd Van der Gragt al betiteld als de beste optie die Nederland centraal achterin heeft. Ook tegen Italië liet ze haar degelijke kant zien. Haar duel winnen en de bal direct bij een middenvelder inleveren: het is Van der Gragt wel toevertrouwd. Haar harde kopbal in de tweede helft bracht Oranje in veilige haven en naar de Olympische Spelen. 

Dominique Bloodworth – 5.5: Waar haar collega centraal achterin een baken van rust is, is Bloodworth dat beduidend minder. Aan de bal neemt ze vaak onnodig veel risico, wat nog wel eens balverlies wil opleveren. Ook in defensief opzicht kent Bloodworth haar slippertjes, maar met haar inzet en duelkracht weet ze ook veel te compenseren.

Merel van Dongen – 5: Ook aan de linkerkant kreeg Oranje veel ruimte. Waar Van Lunteren op rechts veelvuldig mee opkwam kon Van Dongen maar mondjesmaat van het lege veld voor haar profiteren. De linksback grossierde in balverlies en kon in deze wedstrijd niet aantonen waarom zij de voorkeur moet krijgen boven Kika van Es.

Sherida Spitse – 6.5: Het tempo van de wedstrijd gaat Spitse nog wel eens boven de pet, maar haar trap blijft een wapen voor dit Nederlands elftal. Waar een vrije trap in de eerste helft nog teleurstellend in de handen van de keeper eindigde, plaatste ze in het tweede bedrijf vrije trappen panklaar op het hoofd van Miedema en Van der Gragt: doelpunt. Twee belangrijke assists voor de controleur van de Oranje Leeuwinnen.

Jackie Groenen – 8: Wat moet Oranje zonder Jackie Groenen? Een vraag die we ons hopelijk niet hoeven te gaan stellen. Het loopvermogen, de techniek en het inzicht van Groenen zorgde ervoor dat veel ballen die ertussen vielen toch voor het Nederlands elftal waren. Ze is de haast onmisbare schakel tussen verdediging en aanval. Wederom een keurige wedstrijd van de nummer veertien van de Leeuwinnen.

Daniëlle van de Donk – 7: Het WK van Van de Donk verliep tot aan de kwartfinale onopvallend, maar eindelijk liet ze zien waarom ze toch steeds weer een basisplaats krijgt. Van de Donk ondersteunde de drie voorwaartsen waar nodig en de combinaties die ze aanging zorgden voor het nodige gevaar. Haar bekeken poging die op de lat strandde had meer verdiend.

Shanice van de Sanden – 4: De eerste helft van Van de Sanden tegen Italië was van hetzelfde niveau als de rest van haar toernooi: dramatisch. Na de pauze kreeg ze nog tien minuten de tijd om verbetering te tonen, waarna ze terecht het veld moest ruimen voor Lineth Beerensteyn. 

Vivianne Miedema – 7: Waar de topscorer aller tijden van Oranje in voorgaande wedstrijden nog wel eens kansen voor zichzelf wist te creëren met haar techniek, fungeerde ze nu voornamelijk als afmaker. Miedema deed in de tweede helft wat ze moest doen: de spits scoorde uit een scherp aangesneden vrije trap van Spitse en zette Oranje daarmee op het goede spoor. 

Lieke Martens – 7: De teen van Martens hield heel Nederland bezig, maar in niets bleek dat de vleugelaanvalster van FC Barcelona last had van haar voet. Het leeuwendeel van het Nederlandse gevaar voorin kwam van Martens, die ook het doel veelvuldig onder vuur nam. Met haar positieve en opportunistische spel had ze een goal verdiend.

Invallers:

Lineth Beerensteyn – 6: Kwam na 56 minuten in het veld voor Van de Sanden en kon als invalster minder haar stempel drukken op het spel als in voorgaande wedstrijden. Toch zal de aanvalster van Bayern München daar waarschijnlijk maling aan hebben: Oranje zit bij de laatste vier en door de matige prestaties van Van de Sanden lijkt een basisplaats in de halve finale voor Beerensteyn een zekerheidje.

Anouk Dekker – x: Kwam na 86 minuten in het veld voor Van der Gragt en speelde dus te kort om voor een beoordeling in aanmerking te komen.

Jill Roord – x: Kwam na 86 minuten in het veld voor Miedema en speelde dus te kort om voor een beoordeling in aanmerking te komen.

(Guy Habets/VoetbalPrimeur)