Transferbalans van 133 miljoen (!) voor Ajax, rode cijfers voor PSV en Feyenoord

Transferbalans van 133 miljoen (!) voor Ajax, rode cijfers voor PSV en Feyenoord

10-02-2020 11:35
146

Ajax heeft het afgelopen decennium duizelingwekkende resultaten geboekt op het gebied van aan- en verkoop: met het afsluiten van transfers haalden de Amsterdammers – houd je vast – 133 miljoen euro binnen. Bij Feyenoord en PSV daarentegen werd juist meer geld aan spelers uitgegeven dan er binnen is gekomen, kan VoetbalPrimeur concluderen na een rondje door alle jaarverslagen van de afgelopen tien jaar.

Uitleg
De inkomsten van en uitgaven aan spelers worden in de jaarcijfers vermeld onder 'afschrijving vergoedingssommen' en 'resultaat vergoedingssommen'. Onder afschrijving worden transfersommen – al dan niet betaald in termijnen – en tekengelden verstaan. Met het resultaat wordt de 'netto' opbrengst van een uitgaande transfer bedoeld: de transfersom min doorverkooppercentages, commissies voor zaakwaarnemers en uit te betalen opleidingsvergoedingen.

Ook de zogeheten bijzondere waardeverminderingen worden door de clubs meegenomen in de transferresultaten: wanneer een doorlopend contract van een speler ontbonden wordt of wanneer een transfersom lager uitpakt dan in eerste instantie werd verwacht – zoals met bijvoorbeeld Gastón Pereiro het geval was – werkt dat door in de bijzondere waardevermindering.

Een financieel boekjaar loopt van 1 juli tot 30 juni. Wanneer de transfer van een speler op bijvoorbeeld 29 juni 2019 wordt beklonken, worden de transferbedragen meegenomen in de cijfers van 2018/2019. Wordt de transfer over 1 juli heen getild, dan worden de transferinkomsten ook meegenomen naar het volgende boekjaar.

Ajax
Ajax begon met decennium nog met een balans van -13,5 miljoen – mede door het aanschaffen van Demy de Zeeuw, Nicolás Lodeiro en Mounir El Hamdaoui – maar heeft dit vervolgens ruimschoots gecompenseerd. De seizoenen 2016/2017 en 2019/2020 leverden niet alleen sportief, maar ook financieel de grootste successen op. Ajax trok in 2016 de portemonnee voor Hakim Ziyech, Davinson Sánchez en Mateo Cassierra, maar kon na het halen van de Europa League-finale cashen voor Sánchez en Davy Klaassen. Ook de transfers van Jasper Cillessen, Arek Milik, Riechedly Bazoer, Anwar El Ghazi en Nemanja Gudelj vielen in het ongekend succesvolle boekjaar 2016/2017, dat met ruim zestig miljoen (!) in de plus eindigde.

Twee jaar later schroefde Ajax het uitgavenpatroon op met het binnenhalen van Daley Blind, Dusan Tadic en Lisandro Magallán. Het bleek de moeite echter meer dan waard: Ajax haalde bijna de Champions League-finale en mocht de Frenkie de Jong-jackpot incasseren. Maximilian Wöber en Daley Sinkgraven leverden eveneens de nodige miljoenen op, terwijl ook de eerder afgesloten transfer van Justin Kluivert in de jaarcijfers over '18/'19 is opgenomen.

De cijfers voor komend seizoen zullen ongetwijfeld ook florissant zijn. Matthijs de Ligt, Kasper Dolberg, Lasse Schöne, Rasmus Kristensen, Dani de Wit en Cassierra werden allen pas na 1 juli verkocht: hun transfersommen zullen dus in het boekjaar 2019/2020 meegenomen worden.

PSV
PSV publiceerde eind september 2019 zijn jaarcijfers en had goed nieuws: voor het achtste jaar op rij zwarte cijfers en een recordwinst van 4,6 miljoen euro netto. Dit komt echter absoluut niet door de transferinkomsten: tijdens zes van de laatste tien seizoenen werd er meer geld uitgegeven aan spelers dan er binnenkwam.

Na het seizoen 2014/2015 boekte PSV de hoogste transferwinst, vooral dankzij de verkoop van Memphis Depay aan Manchester United na afloop van het kampioensseizoen. Ook in 2017/2018 kon PSV cashen, dankzij de uitgaande transfers van met name Andrés Guardado, Jetro Willems, Davy Pröpper en Jürgen Locadia. Tijdens het afgelopen boekjaar werd er qua transfers verlies geleden: tegenover het vertrek van Luuk de Jong en Santiago Arias stond de komst van Erick Gutiérrez én Bruma. De Portugese recordaankoop werd op 28 juni gepresenteerd en kon dus nog net mee worden genomen in de cijfers over 2018/2019.

De duurste uitgaande PSV-transfer werd echter in augustus pas officieel gemaakt: als Hirving Lozano twee maanden eerder was vertrokken, zou PSV het voetbaldecennium hoogstwaarschijnlijk wél in de plus afgesloten hebben. De Eindhovenaren hebben bovendien voldoende andere bronnen van inkomsten: een eenmalige verkoop van het parkeerterrein, een solide commerciële basis en vijf Europese overwinteringen, waarvan één op Champions League-niveau. Neemt niet weg dat het verschil in transferinkomsten met Ajax astronomisch groot is.

Feyenoord
Ook Feyenoord heeft tijdens de voorbije tien jaar meer geld betaald aan spelers dan terugverdiend met transfers. Dit heeft deels te maken met de Talent Pools die ruim tien jaar geleden werden opgezet: investeerders konden het noodlijdende Feyenoord helpen door geld in te leggen, in ruil voor 25 procent van de toekomstige transferopbrengst van een aantal spelers. De stadionclub hield daardoor niet het volle pond over aan de verkoop van spelers als Ron Vlaar, Stefan de Vrij, Bruno Martins Indi, Leroy Fer, Georginio Wijnaldum, Jordy Clasie en Diego Biseswar.

Na een aantal donkere financiële jaren was er lange tijd weinig tot niets mogelijk in De Kuip: dankzij de verkoop van zelf opgeleide en goedkoop binnengehaalde spelers haalde men wél zes jaar op rij een positieve transferbalans. Na het WK van 2014 vertrokken De Vrij, Martins Indi, Daryl Janmaat en Graziano Pellè voor ettelijke miljoenen, één jaar later zou ook Jordy Clasie volgen.

Curieus genoeg werd die 'winning streak' na de langverwachte landstitel in 2017 doorbroken. Rick Karsdorp en Terence Kongolo maakten transferklappers en de kersverse landskampioen investeerde de aanstaande Champions League-miljoenen in Ridgeciano Haps, Sam Larsson, Jeremiah St. Juste, Sofyan Amrabat, Jean-Paul Boëtius en Steven Berghuis. Ook vorig seizoen was de transferbalans negatief, ondanks de verkoop van Tonny Vilhena eind juni. Hoe de eindafrekening van 2019/2020 eruitziet, is nog even afwachten. Tegenover de jackpot voor St. Juste staan de niet goedkope Marcos Senesi en Róbert Bozeník.

(Hein Nooijens/VoetbalPrimeur)