De lessen van het eerste De Boer-blok: de ene schorsing is de andere niet
Frank de Boer heeft zijn eerste interlandweek achter de rug: 0-1 tegen Mexico, 0-0 tegen Bosnië-Herzegovina en 1-1 tegen Italië, dat is de oogst. Wat is de nieuwe bondscoach wijzer geworden tussen 7 en 14 oktober? VoetbalPrimeur zet de belangrijkste discussiepunten op een rij.
Improductiviteit baart zorgen
De Boer leek zijn ambtsperiode te beginnen met een bedenkelijke primeur, maar werd gered door Donny van de Beek: Oranje stond nog nooit vier wedstrijden op rij droog en hield het ook nu bij een serie van drie. Feit is echter dat het Nederlands elftal weinig offensieve daadkracht heeft getoond tijdens het voorbije interlandblok. Tien schoten tussen de palen in drie wedstrijden, één doelpunt: het geeft te denken.
Werk aan de winkel voor De Ligt
Achterin oogde het echter een stuk stabieler, zeker tegen Italië. Stefan de Vrij, de beste verdediger van het vorige Serie A-seizoen, heeft er liefst twee jaar op moeten wachten, maar kreeg eindelijk weer een kans in het Nederlands elftal: Serie A-topscorer Ciro Immobile kreeg geen poot aan de grond tegen zijn ex-ploeggenoot. De Boer heeft een luxeprobleem centraal achterin: Matthijs de Ligt heeft er een serieuze concurrent bij gekregen, als hij weer volledig hersteld is van zijn schouderblessure.
De ene schorsing is de andere niet
Memphis Depay mocht niet meedoen in het Bosnische Zenica, waar Marten de Roon tegen een gele kaart aan liep: hij moest juist in 'zijn' Bergamo toekijken vanaf de tribune. Het ene gemis liet zich harder voelen door het andere. Het Memphis-loze Oranje kon het Bosnische B-elftal niet op de knieën krijgen, terwijl de absentie van De Roon keurig werd opgevangen door Van de Beek.
5-3-2 opgepoetst
Een gouden greep tijdens de zomer van 2014, veel minder succes in de jaren van Guus Hiddink en Ronald Koeman: Oranje heeft een haat-liefdeverhouding met het 5-3-2 systeem, maar De Boer durfde het – na de 4-3-3 tegen Mexico en de 4-2-3-1 tegen Bosnië – weer aan in Bergamo. En met succes: Nederland werd amper één maand geleden overrompeld door Italië, maar oogde nu een stuk zelfverzekerder en was gelijkwaardig aan de Azzurri. Op 11 november wacht de volgende toptegenstander, Spanje: deze tactiek zou zomaar eens een blijvertje kunnen zijn.
Wanneer krijgt Berghuis zijn kans?
Een half uurtje tegen Mexico, twintig minuten tegen Bosnië-Herzegovina, bankzitten tegen Italië: meer zat er niet in voor de topscorer van de Eredivisie. Steven Berghuis beleeft de beste jaren van zijn carrière, maar blijft voorlopig een figurant in de Oranje-selectie. Mag de linkspoot uit Apeldoorn zich onderscheiden tijdens de volgende interlandweek? Of wordt hij hét slachtoffer van de systeemwijziging van De Boer?
Twee uitersten voor De Boer
Heel voetbalminnend Nederland liep weg met Ronald Koeman, de komst van zijn opvolger ging met heel wat meer scepsis gepaard. Tijdens de afgelopen dagen is het snel gegaan: na zijn eerste twee interlands werd hij her en der de grond in geschreven, na Italië-uit was de stemming aardig omgeslagen. Hoe zal de vlag erbij hangen na de komende wedstrijden, tegen Spanje, Bosnië-Herzegovina en Polen? Het blijft een opportunistisch wereldje, die voetballerij.
Is Oranje klaar voor het EK?
Lastig om te zeggen. Als Oranje een goede dag heeft, kan het een waardige tegenstander zijn voor alle toplanden, is woensdag duidelijk geworden in Bergamo. De favoriet zijn en zelf het spel maken – en Poolse en Bosnische muren slechten – is echter nog geen sinecures voor het Nederlands elftal, bleek ook al tijdens het Koeman-tijdperk. Daarin valt nog winst te boeken voor De Boer: EK-tegenstanders Oekraïne en Oostenrijk zullen uiteraard ook niet van plan zijn om gezellig mee te voetballen.
(Hein Nooijens/VoetbalPrimeur)