Minder 'Hollandse School' in trainersvak: 'Je moet een complete malloot zijn'
Nog niet zo lang geleden was de Hollandse School toonaangevend en waren de Nederlandse trainers internationaal zeer gewild. Dat het anno 2022 iets anders ligt, kunnen Phillip Cocu, Mark van Bommel, Jaap Stam, John van den Brom, Ronald Koeman en Frank de Boer beamen. Hoe kunnen we deze ontwikkeling verklaren? VoetbalPrimeur zoekt naar antwoorden.
Volgens Algemeen Dagblad-journalist Sjoerd Mossou is het trainersvak ten eerste een stuk gecompliceerder dan voorheen. "Als je het een beetje gechargeerd zegt, was een trainer vroeger gewoon de trainer. En die had twee assistenten en eventueel een keeperstrainer en dat was het. Maar wat je nu ziet: moderne trainers zijn eigenlijk een soort managers geworden, topmanagers van een middelgroot bedrijf. Die hebben pakweg veertig mensen onder zich en dat vraagt hele andere capaciteiten van een trainer", vertelt hij voor onze camera.
Daar sluit Emile Schelvis, commentator bij Ziggo Sport, zich bij aan. Uit gesprekken met Marco van Basten bleek dat het trainerschap veranderd is. "Die zegt dat het totaal niet meer te vergelijken is met twintig jaar geleden. Je bent niet alleen maar bezig met pionnetjes op de goede plek neer te zetten. Neem bijvoorbeeld Johan Cruijff: die was daar zó bedreven in. Die gaf allerlei functies uit handen en zorgde er daarmee voor dat hij zelf de manager was en alles kon regelen. Hij was de eerste manager avant la lettre in het trainersvak."
Communicatie – met spelers, zaakwaarnemers en de media – is een stuk belangrijker geworden en het niveau van de trainerscursus is omhooggegaan. In het verleden konden gestopte topvoetballers op basis van hun verdiensten als speler een verkorte cursus doen, maar dat is tegenwoordig niet meer aan de orde, heeft ook Wesley Sneijder ondervonden. "Nu zie je dat ook oud-internationals echt een traject van vier, vijf jaar door moeten, voordat ze het hoogste trainersdiploma hebben", vertelt Mossou. "Ik denk persoonlijk dat dit een goede ontwikkeling is."
Schelvis roept daarbij de situatie van Clarence Seedorf in herinnering. De voormalig aanvallende middenvelder werd trainer van AC Milan, de club waar hij grote successen vierde als speler, maar had misschien juist last van zijn rijke historie als Rossoneri. Ook hij redde het niet als trainer. "Ik herinner me nog heel goed dat hij in de rust van een wedstrijd aankwam in San Siro en toen al een soort ereronde ging lopen. Clarence heeft het nooit gemankeerd aan zelfvertrouwen, maar dat was een beetje too much."
Mossou noemt Erik ten Hag, Pep Guardiola, Jürgen Klopp, Thomas Tuchel en Julian Nagelsmann als de nieuwe standaard. "Je moet als trainer in het topvoetbal extreem zijn, een beetje een freak. Je moet echt compleet malloot zijn als het om voetbal gaat", vertelt hij. "Die mensen zijn bezeten van het vak en hebben daar járen in geïnvesteerd. Die zijn bij wijze van spreken 24/7 met voetbal bezig en die willen op alle terreinen alles weten, die honger moet je echt hebben. Maar veel oud-profvoetballers hebben heel goed geld verdiend en – volkomen logisch – denken als ze 37, 38 zijn: ja, wat moet ik nou met mijn leven? Dan word ik maar trainer. Dat gaat dus niet meer."
Opvallend genoeg heeft alleen Guardiola ook als speler de top gehaald. "Er zijn natuurlijk ook uitzonderingen: Giovanni van Bronckhorst had nog nooit een team getraind, maar werd een paar jaar later (in 2017, red.) met Feyenoord kampioen, kan natuurlijk ook. Maar voetballers zijn zich wel gaan realiseren dat het echt een complex vak is, denk ik. En dat je daar eerst heel veel voor moet leren, wil je dat op een gegeven moment kunnen. Kijk naar Erik ten Hag, dat was een modale speler en hij heeft een heel lange trainerscarrière voor zich gehad voordat hij bij Ajax kwam. Hij heeft het heel zorgvuldig opgebouwd, ik denk dat spelers zich dat steeds beter gaan realiseren."
Hoe het nu verder moet met het Nederlandse trainersgilde, is onzeker. Schelvis ziet in ieder geval wel een rol weggelegd voor Louis van Gaal. "Louis is altijd wel in zijn helikopterview bezig geweest met het totale Nederlandse voetbal en het trainerschap. Dat zou hem nu ook mooi passen: als hij er ook nog voor kan zorgen dat de Nederlandse trainerswereld een extra dimensie krijgt en weer groot wordt in het buitenland, dan zou dat wel een kroon zijn op zijn pensioen."
Voor de app-gebruikers: check de video hieronder!