Driessen waarschuwt ondanks coëfficiëntenfeest: 'Voorbode voor mindere tijden'
Valentijn Driessen waakt voor een hosannastemming na de groepsfase van de diverse Europese toernooien. Nederland gaat met vier of vijf clubs door naar de knock-outfase, maar de chef voetbal van De Telegraaf wijst onder anderen op de vele buitenlandse spelers die het voor 'onze' clubs moeten doen.
Driessen wijst in zijn column in De Telegraaf onder meer naar het ontslag van John van den Brom bij KRC Genk en het vertrek van Marcel Brands als directeur voetbalzaken van Everton. 'De urgentie internationaal om op zoek te gaan naar Nederlandse trainers ligt niet hoog. Daar staat alleen de aanstelling van Giovanni van Bronckhorst bij Rangers tegenover.'
Ten tweede stipt de journalist de prestaties van Nederlandse topspelers bij Champions League-deelnemers aan. 'Bij de zestien gekwalificeerde clubs voor de achtste finales van de Champions League staat Arnaut Danjuma na zijn twee beslissende doelpunten tegen Atalanta Bergamo op één bij Villarreal. Hij is samen met Ajacied Steven Berghuis de witte raaf op het hoogste Europese clubniveau. We doen hee, maar maken nauwelijks het verschil.'
De buitenlandse invloeden bij Nederlandse topclubs baart Driessen ook zorgen. 'Berghuis en Blind zijn belangrijk voor Ajax, maar de grote blikvangers in Amsterdam heten toch echt Sébastien Haller, een Franse Ivoriaan, en de Braziliaanse rechtsbuiten Antony. PSV presteert het regelmatig om op keeper Joël Drommel na zonder Nederlandse speler op het veld te staan en bij Feyenoord is Luis Sinisterra de eyecatcher.'
De conclusie luidt dus dat de euforie over de goede prestaties van Nederlandse clubs in Europa misschien wat overdreven is. 'Voor het Nederlandse voetbal blijft waakzaamheid geboden', schrijft Driessen. 'Onder de oppervlakte woeden veenbrandjes, die zomaar een voorbode kunnen zijn voor mindere tijden.'