Ajax heeft selectie van 353 miljoen, tv-gelden en lege stadions blijven pijnpunt
2021 was het jaar waarin Ajax zich weer tussen de Europese topclubs nestelde. De Amsterdammers hebben met een perfecte score de knock-outfase van de Champions League bereikt: Ajax verzekerde zich eerder al van een plekje in het jaarlijkse European Champions Report van KPMG. Het accountantsbureau neemt traditiegetrouw de financiën van acht kampioenen uit de grote Europese competities door: naast Ajax zijn dat Manchester City, Atlético Madrid, Bayern München, Internazionale, Lille OSC, Sporting Portugal en Besiktas. VoetbalPrimeur licht de belangrijkste cijfers uit.
Na twee jaar weer Nederlandse club in KPMG-rapport
Het KPMG-rapport van januari 2021 moest het zonder Nederlandse afvaardiging doen, omdat het Eredivisie-seizoen 2019/2020 voortijdig werd beëindigd. Na de 4-0 zege op FC Emmen van 2 mei 2021 'plaatste' Ajax zich echter weer voor het eliterapport. Dat deed het wel na een seizoen lang voetballen in lege stadions, met alle gevolgen van dien: de operationele omzet – transferresultaten dus niet meegerekend – was gezakt naar circa 125 miljoen euro en Ajax boekte een nettoverlies van 8,1 miljoen, maakte het eind september al bekend.
Hoe verhouden deze cijfers zich tot de overige kampioenen, die met vergelijkbare COVID-problemen te maken hebben gekregen? Qua omzet is Ajax the best of the rest: ver onder Manchester City, Bayern München, Atlético Madrid en Internazionale, maar wel voor Lille, Sporting en Besiktas. Die clubs speelden alle drie geen Champions League in het vorige kampioensseizoen en haalden minder dan honderd miljoen aan omzet binnen.
Bayern maakt als enige winst, Ajax pakt zilver
Qua nettoresultaat is Ajax zelfs de nummer twee van Europa. Van de acht onderzochte clubs was Bayern de enige die winst maakte: Der Rekordmeister eindigde vorig seizoen 1,8 miljoen euro in de plus. Ajax kwam dus op -8,1 miljoen uit, de overige clubs leden nóg meer verlies, met Atlético ( -111,7 miljoen) en Inter (-245,6 miljoen) als afgetekende hekkensluiters. Een hoge omzet en nóg hogere uitgaven is dus het meest beproefde beleidsmodel in de Europese voetbaltop. Ajax heeft voor Nederlandse begrippen een zeer dure huishouding – die bovendien op het pre-coronaniveau is gebleven – maar elders in Europa liggen de inkomsten en uitgaven dus nog veel verder uit elkaar.
In het KPMG-rapport worden drie belangrijke pijlers voor de clubomzet onderscheiden: wedstrijdinkomsten, commerciële inkomsten en de zogeheten 'broadcasting revenues', oftewel de tv-gelden plus UEFA-bonussen. De wedstrijdinkomsten van Ajax over vorig seizoen bedroegen nog 4,4 miljoen euro, ondanks het leeg blijven van de stadions. Hiermee staat de Eredivisie-kampioen samen met Atlético op een tweede plek achter Bayern. Tijdens het vorige meetmoment in januari 2020 – waarin de cijfers over het memorabele seizoen 2018/2019 belicht werden – bedroegen de wedstrijdinkomsten nog ruim 53 miljoen (!) euro. Wat kan er toch veel veranderen in twee jaar...
Waarmee maken de topclubs het verschil?
Helaas voor Ajax zijn die wedstrijdinkomsten nu net de minst belangrijkste van de drie pijlers. Ter vergelijking: Manchester City harkte ruim 644 miljoen euro binnen, waarvan slechts acht ton aan wedstrijdinkomsten. Het verschil met de absolute top zit hem vooral in de broadcasting revenues en de commerciële inkomsten. Ajax heeft zichzelf in de afgelopen jaren internationaal op de kaart gezet en kon 65,6 miljoen aan commerciële inkomsten noteren: meer dan Lille, Sporting en Besiktas, maar de overige vier kampioenen kwamen allemaal boven de honderd miljoen uit. Al heeft dat bij Manchester City misschien ook te maken met belangenverstrengeling rond de bedrijven van de eigenaar, die The Citizens bijna een Champions League-uitsluiting op hebben geleverd.
Wat broadcasting revenues betreft zien we een vergelijkbaar beeld: 55,2 miljoen euro voor Ajax, meer dan de (verrassende) kampioenen van Frankrijk, Portugal en Turkije, maar vele malen minder dan Manchester City, Bayern, Atlético en Inter, voor wie 195 miljoen de ondergrens is. Het bedrag voor Ajax is zo hoog uitgevallen, omdat de Amsterdammers – in tegenstelling tot Lille, Sporting en Besiktas dus – vorig seizoen in de Champions League-poulefase uitkwamen en vervolgens de kwartfinale van de Europa League haalden.
Ajax blijft afhankelijk van UEFA-premies
De bijbehorende UEFA-bonussen van 43,6 miljoen waren een welkome aanvulling op de tv-gelden van 11,6 miljoen, die internationaal toch weinig zoden aan de dijk zetten. Het huidige Eredivisie-contract met ESPN loopt nog tot 2025 en de binnenlandse tv-gelden zullen de komende jaren niet spectaculair stijgen. Tot die tijd blijft Europese overwintering eigenlijk een must voor Ajax en de overige Nederlandse clubs, als ze internationaal bij willen blijven.
Uiteraard blijft ook de transferpolitiek een belangrijk wapen voor Nederlandse clubs, daar weet met name Ajax alles van. Bij Manchester City bijvoorbeeld zit er een gat van bijna 300 miljoen tussen de uitgaven en inkomsten sinds 2018, maar Ajax boekte in die periode juist een winst van 185 miljoen euro op de transfermarkt. Alleen Lille doet het met een transferwinst van 213 miljoen euro nog beter. Beide clubs hadden vorig seizoen een verliesgevende bedrijfshuishouding – de werkgever van Sven Botman spendeerde zelfs 106 (!) procent van zijn omzet alleen al aan personeelskosten – maar blijven dankzij hun aan- en verkoopbeleid dus overeind.
Selectie van 353 miljoen
Het moge duidelijk zijn waar Ajax' prioriteiten op financieel gebied liggen: zolang de stadions leeg blijven en de tv-inkomsten niet drastisch omhoog gaan, moet Ajax dus elk seizoen weer zorgen voor goede prestaties in Europa, bijbehorende UEFA-bonussen én winstgevende transfers. Dat lijkt dit seizoen iets lastiger te worden dan twee jaar geleden: toen werd de selectiewaarde ingeschat op 389 miljoen en waren Hakim Ziyech, Donny van de Beek en David Neres volgens KPMG samen 160 miljoen waard. In het nieuwste rapport – gebaseerd op de selectie van 1 januari, met Brian Brobbey en ook nog met Neres – wordt de hele selectie getaxeerd op 353 miljoen, met Ryan Gravenberch (37 miljoen), Antony (33 miljoen) en Sébastien Haller (31 miljoen) als grootste goudmijntjes.
Bron: KPMG European Champions Report
(Hein Nooijens/VoetbalPrimeur)