'Als wij concurreren met Belgische club moeten wij bruto veel meer bieden'
FC Emmen-voorzitter Ronald Lubbers denkt dat de Eredivisie diverse mogelijkheden op economisch en sportief vlak onbenut laat. Ook ziet hij kansen om de concurrentiepositie te versterken.
"Ik mis de handelsgeest weleens", zegt Lubbers in Voetbal International. "We opereren in een internationale industrie. Maar in het kleine Nederland nemen wij afwijkende beslissingen, waarmee we uit de pas lopen met de rest van Europa. Denk aan de tv-rechten, die wij als enige competitie voor twaalf jaar hebben verkocht. Maar ook aan allerlei regelgeving waardoor wij onaantrekkelijk zijn voor spelers."
Volgens Lubbers is er sprake van een fiscale jungle, die een belemmering vormt op de transfermarkt. "Uiteindelijk willen spelers en zaakwaarnemers weten wat ze netto overhouden. In Zuid-Europa kunnen clubs creatief zijn door een deel te betalen via imagorechten. In Zweden zijn fiscale voordelen bedacht om het land aantrekkelijk te maken voor topsporters. In België krijgen clubs en spelers belastingvoordelen, in ruil steken clubs een verplicht deel in de jeugdopleiding. En zo kan ik meer voorbeelden noemen."
In Nederland wordt het voetbalclubs juist moeilijker gemaakt, betoogt de Emmen-preses. "Als wij concurreren met een Belgische club om dezelfde speler, moeten we bruto veel meer bieden om een kans te maken. Afgelopen zomer liepen we een Kroatische rechtsback mis, omdat ik door allerlei ingewikkelde regels niet eenvoudig kon aangeven hoeveel hij netto zou overhouden."
Zijn grootste ergernis is het hoge salaris voor spelers van buiten de Europese Unie. Dat bedraagt minimaal 486 duizend euro. "Onze buurlanden hebben geen salarisgrens. Wij wel. We prijzen onszelf uit de markt. Voor veel clubs is het onmogelijk om een non-EU-speler te halen, terwijl zo'n salaris voor Ajax of PSV niet veel voorstelt. Een paar clubs kunnen volop shoppen in Zuid-Amerika, Afrika, de VS en Japan. De rest niet. We moeten meer mogelijkheden creëren en beter worden als Nederland."