The Ajax-files: een analyse
Door: Pieter Hanson
24 mei 1995 is een datum die gegrift staat in het geheugen van elke Ajax-supporter. Dankzij een geplaatst puntertje van Patrick Kluivert werd AC Milan verslagen en ging de Europa Cup 1 voor de vierde maal naar Amsterdam. Swingend en herkenbaar voetbal met zelf opgeleide spelers. Europa keek met ingehouden adem toe hoe de manschappen van trainer Louis van Gaal het Europese voetbalbastion veroverden. Even stond Ajax aan de top van de voedselketen. Maar in de voetbalwereld komt succes in een golfbeweging. Zo ook voor Ajax. Bijna dertien jaar na die gedenkwaardige avond in Wenen zijn de Amsterdammers niet langer zelf het roofdier, maar een prooi. Ajax liep zichzelf voorbij, ging ten onder aan mismanagement en verkwiste miljoenen euro?s aan matige voetballers. Het rapport van de commissie Coronel bevat enkele pijnlijke bevindingen.
De onderzoekscommissie schetst het beeld van een tobbende club waar bestuurders langs elkaar heen werken. Achter de grote naam die Ajax nog steeds heeft, schuilt een organisatie die de bijbehorende hoge verwachtingspatronen niet meer kan bijbenen. Ajax versleet in de afgelopen tien jaar acht hoofdtrainers. Daarnaast beten vier technisch directeuren zich stuk op de hoge verwachtingen en de slangenkuil die de Arena heet. Volgens het rapport is er binnen de organisatie van Ajax sprake van eilandvorming, kilte en weinig collegiale verantwoordelijkheid. De afgelopen twee seizoenen zijn een treffend voorbeeld van die constatering. Voorzitter John Jaakke blijkt niet door één deur te kunnen met algemeen directeur Maarten Fontein en technisch directeur Martin van Geel ruziede openlijk met oud-trainer Henk ten Cate. Er heerst conflict waar samenwerking moet zijn. Verder zou de scouting weinig invloed hebben en voelen sponsoren en supporters zich weinig serieus genomen. De clubliefde erodeert en het verenigingsgevoel verdwijnt. De bestuurders regeren vanuit een hoge ivoren toren met een aureool van onherkenbaarheid en afstandelijkheid om zich heen. De kritiek op Maarten Fontein is niet mals. "De algemeen directeur behoort thuis te zijn in de voetbalwereld en fungeert als het boegbeeld van de club", zo luidt een aanbeveling van de commissie. Fontein is een manager uit het bedrijfsleven die geen verleden heeft als voetballer. Maar dat was al bekend bij zijn aanstelling. Waarom pakt de Raad van Commissarissen dan niet zijn biezen voor een verkeerde inschatting? En voor al die verkeerde aanstellingen voor het tijdperk-Fontein? Eendracht maakt ons sterkt, luidt een regel in het clublied. Die eendracht is al een aantal jaren ver te zoeken.
Het mismanagement binnen Ajax heeft ook een desastreuze invloed gehad op het technisch beleid; de pijler waar de hele club op moet drijven. Te vaak werden de afgelopen seizoenen spelers gekocht voor de breedte die geen directe versterking bleken te zijn. Zulke spelers kan Ajax ook zelf opleiden, concludeert de commissie. Daarnaast zouden deze spelers vaak niet gescout zijn en wordt de rol van de scouting gemarginaliseerd. Een zeer kwalijke zaak binnen een bedrijf waar spelers miljoenen euro?s kosten. Bovendien een flinke veeg uit de pan richting Martin van Geel die er afgelopen seizoen niet in slaagde om het vertrek Jaap Stam en Wesley Sneijder fatsoenlijk op te vangen. Van Geel kwam met Albert Luque en Samuel Kuffour. Twee dure spelers die niet gescout waren en weinig toevoegen aan de hoofdmacht van Ajax. Bovendien concludeert de commissie dat de geringe transfersom van deze spelers teniet wordt gedaan door de hoge salariskosten en het tekengeld. Van sommige spelers is zelfs onduidelijk op wiens gezag ze zijn aangetrokken. De commissie predikt een duidelijk afgebakend speelveld voor de technisch directeur en mogelijk een invloedrijke trainer. Verder moeten er meer afspraken komen over de samenwerking tussen trainer en technisch directeur. Ajax roept om gezag. Om duidelijkheid. Mensen werken langs elkaar heen in hun ijver om de aansluiting te herwinnen met de Europese top en de Raad van Commissarissen houdt zich niet genoeg afzijdig. De jeugdopleiding werd relatief gespaard door de commissie-Coronel. Toch staan er enkele opvallende aanbevelingen in het rapport over de fameuze Amsterdamse voetbalacademie. Zo zouden de bekwaamheid van jeugdtrainers onvoldoende getoetst worden en is de positie van hoofd opleidingen te vaak gebruikt als opstapfunctie. Twee onbegrijpelijke constateringen. De jeugdopleiding is immers de levensader van de club. Jeugdspelers van Ajax hadden altijd branie, bravoure, mentale weerbaarheid en voetbalgogme. De talenten die recentelijk doorbraken blijken deze kwaliteiten vaak te missen. Er zit dus wel degelijk wat fout in de opleiding. Onlangs sloot Ajax een samenwerkingsverband met de Chinese voetbalbond. De Amsterdammers gaan assisteren bij het opzetten van een gedegen jeugdopleiding. Maar wat zegt Martin van Geel als de Chinezen hem vragen hoe je een rechtsback opleidt? Of een rechtsbuiten? "Die halen wij van een middelmatig niveau uit Roemenie en Denemarken"?
Ajax wil terug naar zijn heersende positie van vroeger. De weg inslaan naar bekers en prijzen. Maar is dit wel mogelijk? Gaat Ajax niet te onder aan te hoge verwachtingen? Deels wel, maar met een uitgekiend beleid is veel mogelijk. De club moet talentvolle en betaalbare spelers aantrekken. Niet voor de breedte, maar directe versterkingen. Uit het beleidsplan van twee jaar geleden blijkt dat Ajax om de twee jaar kampioen wil worden en om de vijf jaar aan de poorten wil rammelen aan de poort van de Europese voetbaltop. Op zich geen vreemde doelstelling. Ajax heeft in Nederland het meeste geld, de meeste supporters en de grootste uitstraling. Maar deze voordelen worden alleen uitgebuit met een doordacht beleid. Maarten Fontein verwees bij de presentatie van het beleidsplan naar FC Porto en Olympique Lyon. Allebei uitkomend in een competitie die wordt gerekend tot de Europese subtop. Het minder kapitaalkrachtige Ajax verschilt op twee belangrijke punten van beide clubs.
Zowel Porto als Lyon voert een slim transferbeleid. Lyon struint jaarlijks met succes de Franse markt af en Porto heeft succes in Zuid-Amerika. Bovendien hebben beide clubs een sterke man achter de schermen die de vereniging naar buiten toe vertegenwoordigt en een goed beleid neerzet. Supporters kunnen zich daarmee identificeren en de club wint aan uitstraling. Voorzitter Jean-Michel Aulas heeft Lyon de afgelopen seizoenen met een goed financieel plan stap voor stap richting de top van de Champions League geloodst. Zes jaar geleden won Ajax nog tweemaal in Europees verband van de Franse opponent. Als beide clubs nu tegen elkaar spelen mogen de Amsterdammers hopen op een stunt. Het tekent de vicieuze cirkel waarin de club terecht is gekomen. De club leeft in een wereld van angst, wantrouwen en mislukkingen. Ajax is een kil bedrijf met een stadion waarin de supporters zich niet thuis voelen. Geen schim van die mondaine, maar gezellig club uit het verleden. Nieuw is die constatering overigens niet. In 2001 ging journalist Gerard van Westerloo al eens op zoek naar het droge Ajax, dat hoog in de kantoren huist, en het natte Ajax, de supporters en spelers. In zijn boek Het droge Ajax staat een treffende quote van erelid Wim Schoevaart. "Op een dag laat de vorige directeur, de heer Kales, een auto voorrijden met in grote letters "AFC Ajax NV? erop. Ik ben naar hem toegegaan en ik heb gevraagd: wil je dat NV er als de sodemieter afhalen?"
"Ajax faalt door slecht beleid, maar bezwijkt ook onder de internationale verhoudingen", vat de erkende voetbaljournalist Willem Vissers de problematiek samen in De Volkskrant. De neergang van Ajax valt samen met de opkomst van de nieuwe internationale voetbalorde. Clubs uit Engeland en Spanje worden rijker en rijker. De afstand met de Nederlandse competitie groter en groter. Manchester City, niet eens een topclub in Engeland, werkt met een begroting van 125 miljoen euro en krijgt de komende jaren nog meer te besteden dankzij de miljoenen van de nieuwe Thaise eigenaar Thaksin Shinawatra. Real Madrid werkt met een begroting van 360 miljoen euro en krijgt honderden miljoenen binnen uit televisiegelden. Als een Engelse club degradeert uit de Premier League betekent dat minstens 50 miljoen euro minder inkomsten voor het seizoen erop. Dat bedrag alleen al is de complete begroting van Ajax. Door deze verschuivende financiële verhoudingen kunnen de Amsterdammers toptalenten geen langere periode meer vasthouden. De trainer krijgt geen tijd meer om een elftal te bouwen. De technisch directeur moet inventief zijn. Leo Beenhakker contracteerde Zlatan Ibrahimovic, Hatem Trabelsi en Maxwell. Het kan dus wel. Plaatsing voor de Champions League is essentieel. Maar dat weet Ajax door wanbeleid en mismanagement al twee jaar op rij niet meer te bereiken. Het is een vicieuze cirkel, waarin de club zichzelf door de hooggespannen verwachtingen en het ambitieuze beleidsplan steeds tegenkomt.
Twaalf jaar geleden was Ajax de koning van de voetbalwereld. Anno 2006 zijn de Amsterdammers een kennis van de huidige koning, gebaseerd op een gezamenlijk verleden. Na het winnen van de Champions League probeerde Ajax de opkomende voetbalorde financieel bij te houden. De knusse Meer werd verruild voor de grote Amsterdam Arena, er kwamen buitenlandse satellietclubs en de club ging naar de beurs. De uitgifte van aandelen leverde Ajax 54 miljoen euro op, maar nadien bleef het financiële gewin beperkt, zo concludeert de commissie. De Amsterdammers moeten weer van de beurs. Een geldverslindende operatie van 37 miljoen euro, maar broodnodig om het evenwicht in de club te herstellen en de spanningen tussen NV en vereniging weg te masseren. Het eerste elftal moet trainen op de Toekomst. Het gezellige gevoel van vroeger moet terugkeren. Supporters, ouders van jeugdspelers en sponsoren voelen kilte en verlangen naar de gezellige sfeer van vroeger. Het eroderen van clubgevoel dient te stoppen. Het vastgestelde mismanagement is even schokkend als weinig verbazend. Ajax moet zichzelf opnieuw uitvinden en van binnenuit reinigen. Terug naar de basis en van daaruit verder werken. Ajax is een grote club, met een enorme traditie en verankering in de internationale voetbalwereld, stelt de commissie. Maar daarvoor moet er veel gebeuren. Een realistisch verwachtingspatroon, het verbinden van bestuurlijke eilandjes en het wegnemen van de angst tot falen. De restauratie van het gevallen voetbalbolwerk wordt een hels karwei. ?Kampioenschappen en bekers kunnen wij niet garanderen. Hooguit de gepassioneerde weg er naar toe?, zo stelt de commissie. Maar in die weg zullen nog een hoop vervelende hobbels zitten.