"Er gaat in Nederland ontzettend veel talent verloren"
Boy Tijbosch
BEVERWIJK
Het is een steeds vaker terugkerend fenomeen. Jonge voetballers die naast de sport ook andere dingen aan hun hoofd hebben krijgen wegens hun misvattingen sancties opgelegd van de club waar zij voor spelen. "Iets dat hoort bij de ontwikkeling van een jonge voetballer als mens", vindt Marjorie Esajas-Slory, doctorandus in de sociaalpedagogische wetenschappen en als moeder van Feyenoord-speler Andwéle Slory tevens ervaringsdeskundige. "Maar trainers weten hier niet altijd goed op in te spelen, waardoor er in Nederland ontzettend veel talent verloren gaat."
Andwéle Slory was één van die voetballers die op jonge leeftijd al met professionals op het veld stond. Als zestienjarig broekie trainde hij mee met eerstedivisionist sc Telstar, waar hij te boek stond als veelbelovend talent. Hoewel de rode loper uitgelegd werd voor de aanvaller liep het echter iets anders. Zijn talent ten spijt, aan spelen kwam Slory in zijn eerste seizoenen bij de IJmuidenaren maar sporadisch toe. Bovendien kreeg hij het etiket 'lastige jongen' opgeplakt. "Ik heb hem opgevoed als kritische jongeman", begint Esajas over haar zoon. "Als je kritisch bent in de voetbalwereld, ben je al snel een lastige jongen."
De oorzaak van de steeds vaker voorkomende dwalingen van jonge voetballers liggen volgens haar niet altijd aan de spelers zelf, maar aan het gebrek aan een goede sociaal-emotionele benadering van de jonge spelers. Esajas is van mening dat er in Nederland onvoldoende wordt gekeken naar de mentale kant van het spelletje, waardoor er niet goed wordt omgesprongen met talent. "Het is bewezen dat tweederde van het talent van spelers wordt bepaald door sociaal-emotionele factoren", zegt ze. "En daar wordt in Nederland vrijwel niets mee gedaan. Terwijl het overige deel aan talentfactoren, bestaande uit de fysieke kant van het voetbal, juist zo goed wordt uitbesteed. Kun je nagaan hoeveel meer je uit het huidige talent kunt halen."
Het probleem zit hem in de communicatie tussen drie verschillende partijen. "Ik noem het de sportieve driehoek", zegt Esajas. "Deze driehoek legt het verband tussen ouders, spelers en trainers. Om het beste uit een speler te halen, moet er communicatie plaatsvinden tussen die drie partijen. En dat gebeurt momenteel niet of nauwelijks." Ze geeft een voorbeeld. "Andwéle zat bij Telstar wel eens op de bank terwijl hij niet wist waarom. Ik ben het toen persoonlijk gaan vragen en kreeg een kortaf 'Hij wacht maar' als antwoord. Het bleek uiteindelijk om financiële redenen te gaan. Maar de speler in kwestie, wist van niets."
Met name de communicatie tussen trainers en ouders schiet nog enorm te kort, wat ertoe leidt dat de trainer in veel gevallen niet weet hoe zijn spelers mentaal in elkaar zitten. "Voetbal is een mannenwereld", zegt ze. "Haantjesgedrag tonen, stoer doen; het hoort er allemaal bij. Nadeel hiervan is dat de trainer hierdoor niet ziet hoe een speler zich van binnen voelt." Volgens Esajas-Slory is er slechts één plaats waar een jonge speler zichzelf kan zijn. "Thuis, in het bijzijn van de ouders."
De trainer zou er dus goed aan doen om de thuissituatie van een jong talent goed te analyseren of er in ieder geval iets vanaf te weten. Maar dat gebeurt niet. "Ze (de trainers, red.) zijn er absoluut niet mee bezig. Ze zien prestaties, winst en twee keer trainen per dag. Al het andere is bijzaak." Trainers moeten volgens Esajas-Slory onthouden dat de spelers een leven hebben naast het voetbal. "Buiten de sport ben je een mens. Normale mensenzaken mogen niet in het gedrang komen door voetbal. Het lijkt wel alsof er in dit wereldje andere normen en waarden gelden."
Esajas-Slory is dan ook verwonderd over hoe het er zelfs op de amateurvelden aan toe kan gaan. In het verleden is ze dikwijls gestuit op praktijken die je volgens haar 'niet kunt flikken' gezien het niveau van het voetbal. "Schreeuwende trainers langs de lijn, beperkingen op privégebied. Dan kun je roepen dat voetbal emotie is, maar dat gaat er bij mij niet in." Ook hier ligt het probleem volgens de doctorandus in de communicatie, in dit geval binnen de club. "Er is geen lijn wat wél en wat niet gedaan mag worden."
Deze gebeurtenissen kunnen een jonge speler dusdanig veranderen dat er veel talent verloren gaat. Feyenoorder Slory heeft er ook mee te maken gekregen, al is zijn moeder van mening dat het erger had gekund. "Hij heeft het voordeel dat alles bij hem zeer geleidelijk is verlopen. Van Telstar naar Excelsior en van Excelsior naar Feyenoord. Zijn leven is verre van gewoon, maar het had vele malen erger kunnen zijn."
Met deze informatie tot haar beschikking ontwikkelde Esajas-Slory een totaalpakket aan oplossingen, bestaande uit persoonlijke begeleidingen, diverse metingen en ouderavonden, wat de huidige situatie op mentaal gebied moet gaan verbeteren. "Vergelijk het met een middelbare school. Op iedere school heb je ouderavonden. Docenten lichten ouders in over de bezigheden en ontwikkeling van hun kind. Een trainer kun je ook zien als een docent. Per slot van rekening leidt hij jou kind op. Maar van een ouderavond is geen sprake."
Haar totaalpakket kan volgens Esajas-Slory van grote waarde zijn tijdens het voortbrengen van nieuw, jong talent. "Je kunt dan spreken van een win-win-win-situatie", verkondigt ze. "Niet twee, maar drie keer winst. Spelers weten waar ze aan toe zijn, de trainers weten waar ze aan toe zijn en ook ouders weten waar ze aan toe zijn."
De reacties op haar onderzoek en totaalpakket waren positief. "Mensen herkennen het", zegt Esajas, die aangeeft de 'enthousiasmefase' inmiddels voorbij te zijn. "Het wordt nu tijd dat we, in samenwerking met de clubs, ook daadwerkelijk iets gaan doen. De beuk erin!"
Marjorie Esajas-Slory is op diverse ROC's werkzaam als docent en pedagoog, maar is sinds de opkomst van haar zoon (Andwéle Slory, red.) als topvoetballer voornamelijk actief in de voetballerij. Ze onderzoekt de sociale en emotionele aspecten in relatie tot profclubs. Na de zomer zal Esajas-Slory bij zes profclubs aan de slag gaan als sociaal begeleider. Haar laatste project is het opzetten van een brede school in Amsterdam Zuid-Oost, waar naast lerende en sportende jongeren ook hun ouders en buurtbewoners terecht kunnen. De school zal het keurmerk van SVBN-ambassadeur Edgar Davids krijgen.