Wesley, jaag je dromen na
Toen ik een jaar of zes was, meldde mijn moeder me aan bij een voetbalclub. Een paar dagen later was het zover. Ik liep met mijn voetbalschoenen in mijn handen een kapotgeregend trainingsveld op en stapte af op een man in trainingspak. “Bent u de trainer? Hoi, ik wil graag voetballen”, zei ik blij. Een paar jaar later kwamen de dromen. Over voetballen in het shirt van mijn favoriete Eredivisie-club, scoren in een vol stadion, dat soort dingen. We kennen het allemaal.
Bij Wesley Sneijder moet het op die leeftijd ongeveer hetzelfde zijn gegaan. Eén van zijn ouders belde de plaatselijke voetbalclub, want kleine Wesley wilde zo graag voetballen. Ook bij hem kwamen niet veel later de dromen over profvoetballer worden. Tot zover de parallel tussen Wesley en ondergetekende. Ik vond het spelletje namelijk ontzettend leuk, maar schoot verder geen deuk in een pakje boter en ben daarom maar gaan schrijven. Wesley genoot ook van het voetballen en kon het ook nog eens als geen ander. Daarom speelt hij voor een topclub.
Ik heb me altijd verbaasd over hoe snel het spontane voetbalplezier verdwijnt bij profvoetballers. Ga op een zondagochtend langs de lijn staan bij een amateurclub in de buurt en je ziet volwassen mannen negentig minuten plezier maken met een bal. Heerlijk genieten van de sport. Reis daarna door naar een wedstrijd van je plaatselijke Eredivisie-club en je ziet jongemannen met serieuze blikken. Jonge kerels die bereid zijn hun club met de rug tegen de muur te zetten, omdat ze soms op de bank zitten. Jongemannen als jij en ik, die na het scoren van een goal het clublogo kussen, maar dat logo net zo lief inruilen voor een ander, als het wat beter betaalt.
"Haha, gekke Turken"
Wesley Sneijder is zelfs dat stadium al lang voorbij. Dat kunnen we wel concluderen door zijn geflirt met Galatasaray. Als de voorzitter van de Turkse club twee jaar geleden naar Wesley had gebeld, had de kleine middenvelder waarschijnlijk proestend van het lachen opgehangen. “Ik? Wesley? Naar Galatasaray? Hahahaha, zeker verkeerd verbonden. Gekke Turken.” Maar nu neemt Wesley het aanbod van diezelfde gekke Turken wél serieus. En waarom? Omdat Galatasaray de enige club is die even goed wil betalen als Inter.
Als het voetbalkind in Wesley nog zou bestaan, zou hij er geen seconde over nadenken, een transfer naar het kapotgefixte Turkije. Een competitie die door de UEFA lager aangeschreven wordt dan de Griekse en de Belgische. Wesley droomde vroeger van grote clubs en grote stadions en kan, als hij echt wil, bij bijna elke club ter wereld voetballen. Wesley droomde als kleine jongen niet van Istanbul BB-uit of Karabukspor-thuis, maar voor een paar miljoen euro extra lijkt hij tot alles in staat.
Het zou zo mooi zijn als Wesley mij en alle andere mannen die ooit jongensdromen hadden ongelijk bewijst. Dat hij laat zien dat het voetbalkind in hem nog springlevend is. Dat hij genoegen neemt met een wat minder hoog salaris, puur om zijn plezier in het spelletje en omdat hij zijn kinderwensen wil waarmaken. Dat hij zomaar de telefoon pakt en een mooie traditieclub opbelt. Ajax, Tottenham Hotspur of Liverpool bijvoorbeeld. “Ja spreek ik met de trainer? Ja, hoi. Met Wesley. Ik wil graag voetballen.”
Doe het Wesley, jaag je dromen na. Doe het voor ons allemaal…
Reageren? Dat kan hieronder. Twitter? @RHB_17