"De komst van buitenlandse spelers is een minpunt voor de Eredivisie"
Spelers die buiten de boot vallen bij grote clubs in Europa hebben de weg naar de Nederlandse Eredivisie gevonden. Volgens Aad de Mos is het een minpunt voor de competitie, dat de spelers die niet tot de topcategorie talenten horen nu richting Nederland komen.
NAC Breda haalde Kingsley Boateng (20) op bij AC Milan, terwijl de achttienjarige Isak Ssewankambo (18) van Chelsea naar NAC overstapte. Cambuur huurt Albert Rusnák (20) een jaar van Manchester City en Nikos Ioannidis (20) heeft het shirt van Olympiakos Pireaus vervanger voor dat van PEC Zwolle. Talenten die bij de grotere clubs buiten de boot vallen, komen naar Nederland.
Volgens De Mos zal het voor die spelers lastig zijn om het niveau in de Eredivisie omhoog te tillen. "Clubs als Chelsea en Manchester City hebben tachtig tot honderd van dat soort jonge spelers. Ze zijn al blij als er vier toppers tussen zitten. De rest stallen ze ergens. Clubs zijn handelshuizen geworden", aldus de voormalig trainer in gesprek met het Algemeen Dagblad.
"Nederlandse clubs halen die jongens alleen maar omdat ze bij grote buitenlandse clubs hebben gespeeld. Een talentje dat je oppikt bij Chelsea maakt meer indruk dan iemand die uit de eerste divisie of van de amateurs komt", vervolgt De Mos zijn verhaal. "Clubs missen de helikopterview om te kijken of een speler echt gehaald moet worden of niet. Nu worden spelers voor een korte periode gehuurd of spelers geven zelf al aan dat ze Nederlandse clubs als springplank zien. Op die manier kun je geen ploeg opbouwen."
Het ergste is volgens De Mos het gebrek aan kansen voor eigen jeugd door de komst van buitenlandse talenten. "Zij krijgen veel minder snel een kans als dat soort spelers komen. De komst van buitenlandse spelers is een minpunt voor de Eredivisie."