Kunstgras verandert het voetbal: "Het is stilstaan, aannemen, en dan pas de actie"
De discussie over de kunstgrasvelden in de Eredivisie is in alle hevigheid losgebarsten. Ook Arnold Bruggink mengt zich dinsdag in het debat. De analist heeft in het Algemeen Dagblad een uitgesproken mening over voetbal op kunstgras.
Volgens Bruggink is voor kunstgras een heel ander soort techniek nodig. "Neem een schot vanaf een meter of zestien à twintig. Bij natuurgras trap je zo'n bal meestal met de wreef, maar op kunstgras is het beter - en gemakkelijker - om met je binnenkant te trappen", begint de oud-voetballer.
"Ook een steekpass is anders", vervolgt hij. "Als je hem over een korte afstand trapt, blijft de bal op kunstgras vaak maar doorrollen, waardoor de aanvaller 'm niet meer kan inhalen. Die prachtige pass van Jetro Willems tegen AZ: die was op kunstgras volgens mij niet aangekomen. Terwijl een boogbal juist zijn snelheid verliest op kunstgras."
Bruggink stelt dat spelers op kunstgras vaker voor een bal in de voeten kiezen. "Daardoor wordt er veel meer vanuit stilstand gespeeld. Het is vaak stilstaan, aannemen, en dan pas de actie. Een trage voetballer heeft op natuurgras daardoor vaak meer problemen dan op kunstgras. En dan heb ik het nog niet over aspecten als duelkracht."
Tenslotte is ook de de aanname-techniek anders. "De aanname op de voet zag je op natuurgras zelden, omdat het risico te groot is dat de bal onder je voet doorglipt. Nu zie je bij jonge spelers vaak dat ze een bal onder de voet aannemen - en bij voorkeur vanuit stilstand. Bij natuurgrasvoetballers in andere landen zie je dat zelden", besluit Bruggink zijn pleidooi over het andere type voetbal dat op kunstgras wordt gespeeld.