Sneijder heeft liever petje dan privé-jet: 'Vermoeiend, wennen zal nooit gebeuren'
De adoratie van de bloedfanatieke Galatasaray-supporters is leuk, maar Wesley Sneijder ervaart ook de nodige nadelen. Even rustig Istanbul in is er voor de Oranje-international niet bij.
Sneijder tikte onlangs de teller van honderd optredens voor Galatasaray aan en nog nooit was zijn populariteit zo groot. Iedereen bij de Turkse topclub loopt met hem weg. Ter illustratie: de laatste acht keer werd de dertigjarige Utrechter naar voren geroepen om de üçlü te leiden, een typisch Turks ritueel. "Dat zo'n vol stadion doet wat jij doet geeft écht een kick", vertelt hij aan Metro.
De medaille heeft echter ook een andere zijde. "Iedere dag schrik ik me wel twintig keer te pletter, omdat ik van achteren word aangetikt om vervolgens een telefoon voor mijn gezicht te krijgen om een foto te maken. En ze houden ervan om je aan te raken. Er wordt aan me getrokken, op me geleund, op mijn schouders geslagen en ik word zelfs gekust."
"De passie druipt ervan af. Iedere dag word je belaagd en voel je die druk. Ik kan ermee omgaan, maar eraan wennen zal nooit gebeuren. Beangstigend is het niet, meer vermoeiend omdat je steeds maatregelen moet nemen als je de deur uitgaat", vervolgt Sneijder in gesprek met de krant.
Veel ploeggenoten hebben om die reden een privé-jet. "Maar dat vind ik zonde van mijn geld. Als ik ben geland, is een pet voldoende. Die trek ik over mijn ogen en dan kijk ik naar beneden. Het enige waar ik op moet letten is dat ik wel iets met lange mouwen draag, aangezien mijn tattoos erg herkenbaar zijn."
"Soms regel ik een mannetje bij de douane die mij via een sluiproute weg krijgt als ik in Istanbul aankom. Maar als ik eerlijk ben is het ook een heel dubbel gevoel. Als je midden in de hectiek zit, wil je er zo snel mogelijk uit. Maar als het voorbij is, voel ik me ook trots. Want ze doen het uit liefde, omdat ze me goed vinden."