IJzersterk Jong Oranje prolongeert Europese titel
De finale van het Europees Kampioenschap viel letterlijk gezien flink in het water. Zowel voor, tijdens als na de eindstrijd plensde het behoorlijk. Daardoor had de afsluitingsact van het EK veel weg van een waterballet, waarbij de dansende en turnende artiesten regelmatig onderuit gingen op het spekgladde veld.
Opvallend genoeg hadden de mannen van Foppe de Haan weinig last van de kletsnatte ondergrond. Vanaf de eerste minuut speelde Jong Oranje vol vuur en pressing, waardoor de eerste helft een plezier was om naar te kijken. De aanvallende speelwijze leverde ook nog de nodige kansen op, zoals voor Daniel de Ridder en Maceo Rigters. Het was echter Otman Bakkal die na een ruim kwartier spelen, prachtig vrijgespeeld door De Ridder, van dichtbij de 1-0 liet aantekenen. Kort daarop was diezelfde Bakkal zelfs dichtbij de tweede Oranje-treffer, maar het schot van de Eindhovenaar bevatte te weinig venijn om doelman Damir Kahriman te verschalken.
Jong Oranje weigerde te gaan leunen op de vroege voorsprong en bleef veel druk zetten op de Serviërs. De formatie van bondscoach Djukic mocht van geluk spreken dat het de pauze haalde met elf spelers. Bij een Nederlandse aanval over rechts gleed Dusko Tosic weg, waarna hij de bal met de hand tegenhield. Daarmee ontnam de Serviër Maceo Rigters een potentiële prachtkans, maar toch meende de Sloveense arbiter het voorval af te kunnen doen met een gele kaart. De toegekende vrije trap van Royston Drenthe verdween ruim over het doel.
Na rust kwam Servië sterk uit de kleedkamer. De ?prijzenvechters? uit de Balkan waren een kwartier lang de bovenliggende partij, kregen enkele goede kansen, maar kwamen niet tot scoren. Hoewel een gelijkmaker in de lucht hing, was het Ryan Babel die de doodsteek uitdeelde. De Ajacied kreeg met wat fortuin een door Rigters gemiste voorzet van De Ridder voor de voeten. De gretige spits aarzelde niet en schoot de 2-0 tegen de touwen. Kort daarop viel definitief het doek voor de Serven, toen Aleksandar Kolarov zijn tweede gele kaart kreeg. Het brak de hoop van de Oost-Europeanen en gaf Jong Oranje vleugels.
De mannen van Foppe de Haan, de Friese succescoach die luidkeels werd toegezongen, roken bloed en gingen op zoek naar meer treffers. De derde treffer liet dan ook niet lang op zich wachten. Met een fraaie steekpass werd Rigters gelanceerd, waarna de spits van NAC koel afrondde: 3-0. Niet veel later verdiende Babel ook nog eens een strafschop, maar de Ajacied wist het buitenkansje zelf niet te verzilveren. Ruim een kwartier voor tijd kreeg ook de ingevallen Luigi Bruins een mooie kans, maar hij stuitte eveneens op doelman Kahrman.
Twaalf minuten voor tijd maakte Dragan Mrdja de stand nog enigszins dragelijk, door met een harde en onhoudebare kopbal de 3-1 te maken. Het bleek slechts een treffer voor de statistieken, want Jong Oranje hield de regie. Babel en Donk kregen mooie kansen op een verdere uitbreiding van de marge, maar beiden zagen hun inzet nog net worden gekeerd. Op dat moment was van spanning al geen sprake meer. Jong Oranje voetbalde het duel professioneel en volwassen uit en legde zelfs af en toe een vleugje gallery-play op de mat.
Het publiek werd er alleen nog maar euforischer door. Het kon helemaal niet meer op toen Luigi Bruins, wederom uit een voorzet van Daniel de Ridder, van dichtbij de 4-1 maakte.
Toen het verlossende laatste fluitsignaal eindelijk klonk, barstte een groots volksfeest los op de tribune. Op het drassige speelveld vielen de moegestreden maar voldane Oranje-beloften elkaar in de armen en vierden uitbundig feest. Met een bijna geheel ander elftal, alleen Daniel de Ridder speelde ook vorig jaar in Portugal, slaagde coach Foppe de Haan er opnieuw in een kampioensploeg te smeden.