Traoré over gouden Ajax-generatie: "Ze wisten zich altijd wel vrij te draaien"
Bertrand Traoré houdt bijzondere gevoelens over aan zijn ene seizoen bij Ajax. In 2016/2017 kwam Ajax aanvankelijk moeizaam op stoom, maar werd aan het einde van de rit de Europa League-finale bereikt, mede doordat Traoré uitblonk in de halve finale tegen Olympique Lyon.
Ajax won in een kolkende Johan Cruijff Arena met 4-1, mede door twee goals en één assist van de linkspoot uit Burkina Faso. "Dat is denk ik nog steeds de beste wedstrijd uit mijn carrière. Dat potje was iets speciaals. De fans waren ongelooflijk en het stadion was echt een gekkenhuis. Ik voelde al toen we het veld opkwamen", blikt hij in gesprek met Voetbal International terug.
Zijn twee treffers werden voorbereid door Hakim Ziyech, met wie hij sowieso een goede band had. "Hakim regelde altijd een kapper bij hem thuis en dan gingen we chillen en lieten we ons haar knippen. We gingen ook weleens naar een restaurant. Zelf had ik een favoriet Aziatisch restaurant. Ik kwam er zo vaak dat ze al van tevoren wisten wat ik ging bestellen. Ik nam altijd gebakken rijst met kip."
Traoré zag tijdens dat seizoen al de volgende generatie aan de poort rammelen: Matthijs de Ligt brak door, Frenkie de Jong en Donny van de Beek wachtten op hun kans. "We speelden op de training vaak met de basisploeg tegen de reserves. Die jonge gasten deden zulke bijzondere dingen. We probeerden ze onder druk te zetten, maar ze wisten zich altijd wel vrij te draaien. Ik keek er niet van op dat die jongens later bijna de finale van de Champions League haalden." Het grootste talent van allemaal, in de ogen van Traoré, was daar niet bij. "Er was één jongen waarvan ik dacht: deze is beter dan de rest. Dat was Abdelhak Nouri. Hij was gewoon te goed. Het is ongelooflijk triest wat er na mijn vertrek met hem is gebeurd", doelt hij op de hartstilstand die Nouri in de zomer van 2017 kreeg."