Van der Sar: 'Je wilt graag normaal zijn, maar dat is bijna onmogelijk'
Edwin van der Sar hing ruim vier jaar geleden zijn keepershandschoenen aan de wilgen. De voormalige keeper en huidig directielid van Ajax denkt nog regelmatig terug zijn aan imposante carrière, die hem onder meer twee Champions League-bekers en 130 interlands opleverde.
"Ik vond het heel normaal wat ik deed. Nu sta ik wat langer aan de zijlijn van dat wereldje, zie je hoe mensen naar bepaalde dingen kijken en denk je: het is toch wel heel speciaal om in die volle stadions te staan. Je beseft wat je ervoor moest doen. Die pieken en dalen die er zijn geweest, hoewel de pieken in de meerderheid zijn", vertelt het inmiddels 45-jarige directielid van Ajax aan Voetbal International.
"Het omgaan met kritiek. Je wilt graag normaal zijn, maar dat ben je niet omdat er miljoenen mensen naar je kijken en verwachtingen hebben. Dan is het bijna onmogelijk jezelf te blijven", vervolgt hij. "Je moet ook nooit vergeten even stil te staan bij de hoogtepunten. Daar ben ik niet altijd in geslaagd. Ik had na een gestopte penalty bijvoorbeeld ook kunnen zeggen: ik ben blij dat ik 'm pakte. Maar ik begon dan licht spottend uit te leggen dat het wel een keertje tijd werd."
"Ik had misschien nog wel een jaartje, of twe, door kunnen kunnen", erkent Van der Sar. "Maar dan kom je bij clubs van het kaliber Sunderland of West Bromwich Albion terecht, in een groep met minder goede spelers. Krijg je meer doelpunten tegen. Is ook niet goed voor je reputatie."