Oplichterssyndroom bij jongste Champions League-debutant Ajax: "Een verschrikking"
Stanley Aborah gold ooit als toptalent bij Ajax en debuteerde op zijn zeventiende in de Champions League, maar zakte via FC Den Bosch en Vitesse af naar diverse obscure clubs in het buitenland. De geboren Ghanees met de Belgische nationaliteit kijkt vol spijt terug op zijn carrière.
Aborah ging als tiener van Germinal Beerschot naar Ajax en vestigde al snel in negatieve zin zijn naam: de aanvallende middenvelder werd door toenmalig technisch directeur Louis van Gaal vergeleken met Clarence Seedorf, maar werd ook bestempeld als lastige jongen. "Met Van der Vaart heb je nooit problemen, met Wesley Sneijder heb je nooit problemen. Met Stanley Aborah heb je altijd problemen", wordt voormalig jeugdtrainer Wim Kwakman geciteerd door Het Laatste Nieuws.
De inmiddels 33-jarige Aborah erkent dat hij niet de makkelijkste was. "Ik ben altijd mondig geweest, maar in Nederland verergerde het in negatieve zin", vertelt de voormalig jeugdinternational van België, die regelmatig op het matje werd geroepen bij toenmalig hoofd jeugdopleidingen Danny Blind. "Ik haatte Blind hartstochtelijk in die periode. Hij speelde spelletjes met mij, ook al was ik slechts zestien jaar. Dat doe je niet. Maar pas achteraf besefte ik dat hij me wilde beter maken."
Oplichterssyndroom
Ook bij hoofdtrainer Ronald Koeman moest hij op kantoor komen: de jongste Champions League-debutant uit de Ajax-historie had vlak daarvoor ruzie gekregen met Daniël de Ridder over het nemen van een vrije trap. "Hij wilde de bal pakken en stompte in mijn buik. Ik reageerde, trapte hem tegen het scheenbeen", weet hij nog. "De volgende dag zat ik op kantoor bij Koeman. Ik was niet langer welkom bij de A-kern. Op dat moment kreeg ik een vreemd gevoel. Toen besefte ik dat mijn carrière op het hoogste niveau erop zat. Ik was veroordeeld tot het voetballen voor kleinere clubs."
Later kwam Aborah erachter dat er ook psychologische factoren ten grondslag lagen aan zijn misgelopen doorbraak bij Ajax 1. De spelmaker leed aan het zogenoemde oplichterssyndroom: hij legde de lat voor zichzelf hoog en was minder onder de indruk van zijn kwaliteiten dan anderen van hem waren. "Een training met de A-ploeg had voor mij twee gezichten. Er was het begin en het midden, waarin ik me fantastisch voelde. Techniek, trap- en passvormen. Maar dan volgde het laatste deel, het onderlinge wedstrijdje. Een verschrikking", aldus Aborah, die zijn zenuwen niet de baas was en een ongeïnteresseerde houding aannam. "Ik liet maar buiten blijken dat ik niet graag op het veld stond. Alles was beter dan hard mijn best te doen en later door de mand te vallen."