Leeuwinnen op rapport na 8-2: dé uitblinkers lopen voorin, toch één onvoldoende
De ongekend productieve Olympische poulefase zit erop voor de Oranje Leeuwinnen, die zich na een 8-2 (!) zege op China kunnen opmaken voor een kwartfinalewedstrijd tegen de Verenigde Staten. Groots was het, zeker voor rust, niet altijd in Yokohama, maar er kon opnieuw volop gejuicht worden: Shanice van de Sanden, Lineth Beerensteyn, Lieke Martens, Vivianne Miedema (alle drie tweemaal) en Victoria Pelova tekenden voor de Nederlandse treffers. VoetbalPrimeur deelt rapportcijfers uit.
Sari van Veenendaal – 5,5: "Weer de 3 weten te houden", grapte De Speld na de eerste twee poulewedstrijden. "Als we dit niveau de rest van het niveau vast kunnen houden, dan hoeven we er maar drie per wedstrijd te maken." Natuurlijk viel haar niets te verwijten bij de Chinese tegengoals, maar toch: acht tegengoals in drie poulewedstrijden is eigenlijk veel te veel en Van Veenendaal heeft nog niet haar imposante WK 2019-vorm aangetikt.
Lynn Wilms – 5: Eén van de beteren tegen Brazilië, maar in deze wedstrijd had Wilms het lastiger. Anders dan de uitslag doet vermoeden, was China was enige tijd de bovenliggende partij en stichtte het meer dan eens gevaar via de rechterflank van Oranje. Wilms hief bovendien buitenspel op bij de 1-1.
Aniek Nouwen – 6,5: Tegen Brazilië maakte ze geen beste beurt, maar de Helmondse herpakte zich in de laatste poulewedstrijd. De verdediging van Oranje werd in de eerste helft vaak op de proef gesteld en de kordaat ingrijpende Nouwen hield zich het best staande.
Merel van Dongen – 5,5: Begon het toernooi als linksback, moest daarna plaatsmaken en kreeg bij afwezigheid van Stefanie van der Gragt een kans in het centrum. Ze had in de eerste helft pech dat een prima kopbal geen doelpunt opleverde, maar lijkt geen blijvertje in de basiself. Ze heeft Van der Gragt niet kunnen doen vergeten.
Dominique Janssen – 6: De vrouw van de waanzinnige vrije trap tegen Brazilië viel ditmaal minder op. Eén assist weliswaar, maar verder was het degelijkheid troef: niet uitblinkend en ook niet uit de toon vallend als linksback.
Jill Roord – 6: Stond net als Van der Gragt op scherp, maar mocht wel een helftje spelen. Dat deed ze keurig ingetogen: een volgende gele kaart hing geen moment in de lucht. De Twentse combineert op deze Spelen vrolijk mee met collega's Groenen en Van de Donk, maar blijft de minst stabiele factor van de driehoek op het middenveld.
Jackie Groenen – 7: Af en toe wat slordig, maar zelfs de grootste vrouwenvoetbalscepticus zal tevreden toekijken als Groenen aan de bal komt. Altijd het overzicht behoudend, altijd de goede kant op draaiend en (bijna) altijd de bal naar de juiste kleur spelend. De dirigent van de Oranje Leeuwinnen doet in de verte een beetje aan Frenkie de Jong denken.
Daniëlle van de Donk – 6,5: Na twee minuten had de kilometervreter weer eens bewezen hoe belangrijk ze is voor Oranje: haar eerste duel won ze meteen glansrijk, meteen daarna verdedigde ze tot de eigen achterlijn mee. Verder hoefde ze niet tot het uiterste te gaan en na een uur spelen mocht Van de Donk uitrusten: ze zal tegen Team USA hard nodig zijn.
Shanice van de Sanden – 7,5: Onderscheidde zich in de eerste wedstrijden vooral met mislukte voorzetten. De Utrechtse revancheerde zich echter met een gedoseerd optreden tegen China. Bij de 1-0 bleef ze uiterst koelbloedig en aan de voorzet die door Beerensteyn tot 3-1 gepromoveerd werd, mankeerde ook weinig.
Lineth Beerensteyn – 8,5: Ze staat al jaren in de schaduw van Vivianne Miedema, maar Beerensteyn mocht weer eens voor haar kans gaan. En die greep ze met beide handen aan: bij de 2-1 bewees ze levensgevaarlijk te zijn in de diepte en even later hield ze het hoofd juist in het strafschopgebied koel. Beerensteyn heeft pech dat ze de beste Premier League-speelster ooit voor zich heeft, maar is een meer dan volwaardig alternatief voor Miedema.
Lieke Martens – 7,5: Na haar superseizoen bij Barcelona moest Martens er even inkomen op de Spelen. Tegen China werd ze aanvankelijk kort gedekt, al waren er uiteindelijk tekenen van herstel te zien: twee goals, één assist een prima opening waar de 1-0 uit kwam. Toen de ruimtes na rust groter werden, toonde ze bij vlagen weer de flair waarmee ze in 2017 de wereld veroverde.
Invallers
Kika van Es – 6: Dat was een lekkere binnenkomer! Ze was bij rust ingevallen voor Wilms en haar eerste actie was een perfecte voorzet op het hoofd van Martens. Een welkome opsteker voor de vaste linksback van het gouden EK in 2017, die inmiddels wat is gezakt in de hiërarchie. Tegen China werd ze dus als rechtsback uitgeprobeerd. Na haar assist viel er nog wel een tegentreffer over haar flank: het ligt voor de hand dat we Wilms in de volgende wedstrijd weer in de basis gaan zien.
Victoria Pelova – 7: Viel ook in de rust in, in plaats van Roord. Nadat ze tegen Zambia haar allereerste interlandgoal had gemaakt, knipoogde ze via Instagram naar Miedema: 'ik kom je achterna, Viv'. Tegen China had ze de daad bij het woord kunnen voegen: interlandgoal nummer twee kwam er weliswaar, maar met iets meer scherpte had ze inderdaad in kunnen lopen op Miedema. Neemt echter niet weg dat Pelova gretig en sterk inviel.
Renate Jansen – 5,5: De derde wissel halverwege, als vervanger van Van de Sanden. Jansen speelt al haar hele carrière in Nederland, is al jarenlang de ideale twaalfde vrouw bij Oranje en mocht het nu eens op Olympisch niveau laten zien. Ze kon haar vijftigste interland opfleuren met een asssist op Miedema, maar dat was het eigenlijk wel verder.
Vivianne Miedema – 8,5: Eigenlijk werd ze gespaard voor de kwartfinale, maar de vedette mocht toch nog een half uur meedoen, als vervanger van maatje Van de Donk. En het was meteen weer raak, twee keer zelfs: nummer zeven en acht op deze Olympische Spelen, nummer tachtig en 81 (!) namens Oranje. En dan te bedenken dat Miedema nog wel een jaartje of tien mee kan...
Anouk Dekker – x: Loste ruim een kwartier voor tijd Nouwen af en speelde te kort voor een beoordeling.
Bondscoach
Sarina Wiegman – 6,5: Het waren logische keuzes die de afzwaaiende bondscoach vooraf maakte: de buit was eigenlijk al binnen en dus konden Van der Gragt en Miedema best gespaard worden. Een afscheid met een Olympische medaille is met deze getalenteerde Oranje-generatie een serieuze optie, maar dan zal Wiegman wel kritisch naar de verdedigende organisatie moeten kijken. De ideale samenstelling achterin heeft ze nog niet gevonden, getuige de acht tegengoals tot nu toe.