Analyse: dit hardnekkige Barça-probleem zorgt indirect voor de exit van Messi

9 augustus 2021 om 16:00
Laatste update: 9 augustus 2021 om 16:23

Begin dit jaar kampte FC Barcelona met een totale schuld van 1.173 miljard euro. Dat er bezuinigd moest worden om een faillissement te voorkomen was duidelijk, maar een noodgedwongen vertrek van Lionel Messi was destijds ondenkbaar. Naast de impact van de coronacrisis zorgde een duidelijk patroon voor een oplopende schuld: de negatieve transferbalans.

Geld als water
Over de laatste tien jaar gezien gaf alleen Manchester City meer geld uit aan nieuwe spelers dan Barcelona, dat sinds het seizoen 2011/2012 een slordige 1,47 miljard euro spendeerde aan in totaal 146 nieuwe spelers. Ter vergelijking: Manchester City gaf in dezelfde periode 1,63 miljard euro uit, maar kreeg daar 261 spelers voor terug. Barcelona betaalt per saldo wereldwijd verreweg het meest. Alleen Real Madrid komt in de buurt.

Andersom verkocht Barça het afgelopen decennium 139 spelers, voor een gezamenlijk bedrag van 924,4 miljoen euro. Doen we de uitgaven min de inkomsten, dan  komt de club uit op een transferbalans van -549,87 miljoen euro. Het is één van de overduidelijke oorzaken van de megaschuld in Camp Nou.

Probleem wordt zichtbaarder
Gerard Piqué wees na de eerste wedstrijd in het post-Messi-tijdperk, zondagavond tegen Juventus (3-0), al met de beschuldigende vinger naar Josep Bartomeu. "De manier waarop deze club de laatste jaren geleid is, is niet goed. Daar voelen we nu de pijn van." Sinds de zomer van 2011 beleefde Barcelona drie seizoenen waarin de club een positieve transferbalans kon noteren: in 2018/2019, 2020/2021 en deze transferperiode kwam er meer geld in de kassa dan dat eruit ging.

Toch zegt dit bijzonder weinig. Gedurende die drie seizoenen bij elkaar werd de kas met slechts 47,5 miljoen euro gespekt. Daarmee is een miljardenschuld nog lang niet weggepoetst.

Het Neymar-geld
In 2017/2018 tekende Neymar bij Paris Saint-Germain. FC Barcelona verkocht hem voor een recordprijs van 222 miljoen euro. Wat heeft de club met dat geld gedaan? Het is een teken aan de wand: Philippe Coutinho (135 miljoen) en Ousmane Dembélé (135 miljoen) kwamen voor recordbedragen naar Catalonië, maar bleken niet uit het Barça-hout gesneden. Daarnaast tikt de club bijna 80 miljoen af voor Paulinho en Nélson Semedo.

En weg waren de Neymar-opbrengsten. Coutinho speelde tot dusver negentig wedstrijden, maar in totaal krap 5.600 minuten. Omgerekend zijn dat 62 hele wedstrijden. De laatste jaren versleet hij bij Bayern München en in de ziekenboeg. Dembélé trok weliswaar al 118 keer het Barcelona-tricot aan, maar heeft zijn stempel mede door blessureleed - behoudens wat oplevingen - nog altijd niet kunnen drukken in Spanje.

Mislukkingen
Geen enkele club ontkomt aan miskopen, maar Barça maakte het wel heel bont. Zo werd Arda Turan in 2015 voor 34 miljoen euro gekocht van Atlético Madrid, om vier jaar later, en een verhuurperiode verder, de club transfervrij te verlaten. Jérémy Mathieu kwam voor 20 miljoen euro over van Valencia en liep drie jaar later door de uitgang van Camp Nou, zonder dat hij geld opleverde.

Voor namen als Alex Song, Thomas Vermaelen en Arturo Vidal geldt vrijwel hetzelfde. Miralem Pjanic is een voorbeeld uit de huidige selectie: geruild voor Arthur Melo, een jonge Braziliaan met toekomst, en totaal mislukt onder Ronald Koeman. Ook hij zal het geld waarvoor hij gekocht is - 60 miljoen euro, met dank aan een boekhoudkundig één-tweetje met Juventus - nooit opleveren.

Perspectief
De transferbalans is voor Barcelona één van de belangrijkste aspecten om de totale schuld in te dammen. Eigenlijk is Luis Suárez de enige speler die in de voorbije jaren voor een stuk minder is verkocht dan gekocht, maar wel absoluut zijn waarde bewezen heeft. De plusjes op de balans zijn voor Barça te klein om de grote minnen ongedaan te maken. Clubpresident Joan Laporta, met Jordi Cruijff aan zijn zijde, staat voor de zware taak om de Catalanen intern wakker te schudden.

(Lars Teunissen/VoetbalPrimeur)