De Zeeuw voelde zich 'een zombie': 'Het was een soort van depressie of burn-out'
De halve finale van het WK in 2010 was het keerpunt in de carrière van Demy de Zeeuw. Na een schop van de Uruguayaanse verdediger Martin Caceres had de oud-voetballer van onder meer AZ, Ajax, Anderlecht en Spartak Moskou grote moeite om weer de oude te worden.
"Als ik nu terugkijk, was het een soort van depressie of burn-out", vertelt De Zeeuw in de podcast Leermeesters. Hij begon in de basis tegen Uruguay, kreeg halverwege de eerste helft een ongekende schop in zijn gezicht en bleef in de rust achter in de kleedkamer. De voormalige middenvelder, nu succesvol ondernemer, had lang last van de naweeën. "Ik voelde me elke dag een zombie. Je bent erbij, maar eigenlijk ook weer niet, ook als ik voetbalde."
De Zeeuw kon zich wel focussen op belangrijke wedstrijden, vertelt hij. "Goed voorbeeld: met Anderlecht speelden we uit tegen Paris Saint-Germain. Ik scoorde en speelde echt een goede wedstrijd. De week erna speelden we tegen Charleroi, het was koud en ik dacht: hier heb ik zó geen zin in. Dat dacht ik al in de warming-up, en zo voetbalde ik ook. Ik denk dat het mijn aller-, allerslechtste wedstrijd ooit was. Ik had er geen plezier meer in, terwijl ik er daarvoor altijd zin in had."