Beerens (32) gaat voor allerlaatste kans: "Kans wel 95 procent dat ik ga stoppen"
Roy Beerens staat nog één jaar onder contract bij Vitesse, maar is totaal naar de achtergrond verdwenen bij de Arnhemmers. De 32-jarige rechtsbuiten uit het Brabantse Bladel kwam dit seizoen niet verder dan één helft bij de Vitesse-beloften.
Zijn laatste wedstrijd voor de hoofdmacht dateert alweer van begin 2019. Daarna kreeg Beerens een misverstand met trainer Leonid Slutsky en was hij zelfs niet welkom tijdens de trainingen. Nadat de Rus vertrok, kreeg Beerens de kans om zijn grote conditionele achterstand weg te werken: de uitbraak van het coronavirus gooide echter roet in het eten. "Ik weet totáál niet hoe ik ervoor sta op fysiek gebied. Ik probeer thuis natuurlijk wel fit te blijven, maar hoe ver ik van wedstrijdfit af ben, zou ik echt niet kunnen zeggen", maakt hij in gesprek met Voetbal International.
Beerens hoopt nu op een nieuwe kans onder Thomas Letsch. Het zal vermoedelijk zijn laatste worden. "Dat contract ga ik uitdienen, ik moet natuurlijk ook gewoon voor mijn familie zorgen. Ik heb zeker nog de motivatie om een jaar te strijden voor mijn plek, maar daarna is de kans wel 95 procent dat ik ga stoppen", kondigt hij aan. De rechtsbuiten houdt al rekening met een teleurstellende mededeling. "Een nieuwe trainer betekent een nieuwe kans, maar ik ben 32 en kan me ook voorstellen dat hij voor jonge spelers kiest."
De oud-speler van onder meer PSV, NEC, sc Heerenveen en AZ denkt alvast aan een leven na zijn voetbalcarrière. "Ik wil graag jonge spelers gaan begeleiden, daar heb ik al een aantal gesprekken over gevoerd. Ik denk het op dat gebied ook juist kan helpen, dat bij mij niet alles vanzelf is gegaan." Desondanks kijkt hij vol trots op zijn bijna afgeronde carrière. "Ik heb bij mooie clubs in het buitenland (Hertha BSC en Reading, red.) mogen spelen, heb deelgenomen aan de Olympische Spelen en heb zelfs twee interlands voor Oranje gespeeld. Dat waren natuurlijk niet de belangrijkste wedstrijden (oefenduels tegen Oekraïne en Duitsland, red.), maar ik ben er wel trots op."