Feyenoord snijdt zichzelf thuis in vingers en is uitgeschakeld door AS Trencin
Feyenoord is er niet in geslaagd om de 4-0 nederlaag tegen AS Trencin weg te poetsen. Dat het de Rotterdammers niet is gelukt, hebben ze volledig aan zichzelf te danken. In De Kuip werd het donderdagavond slechts 1-1.
De supporters in De Kuip leken te krijgen waar ze vooraf op gehoopt hadden: een vurig Feyenoord greep Trencin vanaf de eerste minuut bij de keel en kon na drie minuten al twee kansen noteren. De ploeg van Giovanni van Bronckhorst kreeg via Eric Botteghin de zo gewenste vroege goal, maar binnen een minuut maakte Trencin gelijk via Antonio Mance, die vorige week ook drie keer scoorde.
Feyenoord was niet van plan om het na de goal op te geven en ging opnieuw vol in de aanval. Het is de grote vraag waarom het de ploeg niet lukte om meer dan een keer te scoren. Robin van Persie kreeg drie kansen, net als Botteghin en Steven Berghuis, die voor de rust ontsnapte aan een rode kaart na een smerige overtreding waar de frustratie vanaf spatte. Daarna leek Jens Toornstra de 2-1 te maken, maar de bal werd door een verdediger van Trencin met de borst over het doel gewerkt.
Ook in de tweede helft was het eenrichtingsverkeer: Feyenoord viel aan, Trencin hield tegen. Het geloof verdween bij de Feyenoord-fans, helemaal nadat Van Persie de bal naast gleed, Botteghin in de handen van de keeper kopte en Tyrell Malacia op de paal schoot: de bal wilde er gewoon niet in. Het gaf Van Bronckhorst de gelegenheid om jongelingen Lutsharel Geertruida en Wouter Burger (officiële debuut) in te laten vallen.
De wedstrijd bloedde dood en eindigde na 93 minuten spelen. Feyenoord moet voor de derde keer in een week tijd wonden likken en krijgt zondag tegen Excelsior de mogelijkheid om de boel om te draaien. De Europese hoop rust op de schouders van Ajax en PSV.